Leven in lockdown XXXVIII: Een stukje Herman

Leven in lockdown XXXVIII: Een stukje Herman

Dus ik zette mijn lockdown-Herman op Facebook met de mededeling dat ik 375 van mijn allerbeste vrienden zocht om hem mee te delen. Ik wil niet zeggen dat er zich meteen – of zelfs op enig moment – 375 meldden, maar er replyden en DM-den me toch aardig wat die t.z.t. wel een stukje Herman wilden.
Goed om te weten dat ik vrienden heb. Zeker nu. Toch mooi zo’n kettingdesem mijmerde ik gelukzalig, terwijl ik Herman nog eens over z’n dekseltje aaide.
Hoe ik in lockdowntijden de desemstarters überhaupt in Appingedam of Maaseik zou krijgen, was van later zorg.
Maar intussen zat ik dus eigenlijk met een soort onwillige puppy. Wel eten, niet groeien. Wat ik ook deed – extra dekentje, nieuwe speeltjes, aaien, vriendelijk toespreken – Herman slokte zijn voeding naar binnen, rekte zich wat uit, om vervolgens weer comfortabel in te zakken als een oude uitgewoonde stoel.
Allengs groeide bij mij de prestatiedruk. Ik móest leveren om al die net geen 375 FB-vrienden niet teleur te stellen. Als een steeds scherper zwaard van Damocles bungelde hun aanstaande afwijzing boven mijn hoofd.
Het Groot Persoonlijk Onheil leek onafwendbaar.
Precies híerom deed ik dus nooit mee met kettingbrieven…
Herman heb ik de wacht aangezegd. Lockdown of niet.

Deze column is een vervolg op Het kettingdeeg.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXVII: Wandelogen

Leven in lockdown XXXVII: Wandelogen

Zat dat gevelornament daar altijd al? En dat verfijnde houtsnijwerk? Die art-déco trapleuning zeker niet. Die had me dan echt al eens eerder moeten zijn opgevallen.
Natuurlijk zaten ze er allemaal al. Sommige al wel driehonderd jaar. Maar nu ik zo’n vier avonden per week een wandeling maak door de binnenstad, bekijk ik haar met geheel andere ogen.
Met wandelogen.
En het is alsof ik mijn thuisstad voor het eerst zie. Haar kunstig gevormde vensters, sierlijke smeedwerk, frivole baksteenconstructies – ze komen me onbekend voor.
En dat terwijl ik er al decennia op mijn fiets langs raas en ze dus zou móeten herkennen – beschermd gezicht als ze zijn. Maar dat is het hem juist.
Sinds de lockdown beweeg ik me op een compleet andere manier door de stad. Ik gooi mezelf niet gehaast met de fiets in de verkeerschaos, de blik geconcentreerd op alle appende en rood licht negerende automobilisten, scooterrijders, fietsers en wandelaars. Want die zijn er ‘s avonds nog altijd nauwelijks.
En dus kan ik zorgeloos pontificaal op het rijgedeelte van de gracht lopen met het hoofd schuin omhoog, om alles in me op te nemen alsof ik er voor het eerst langskom. Wat op een bepaalde manier ook zo is.
Eigenlijk zoals toeristen hier liepen toen dat nog wél levensgevaarlijk en vooral hoogst irritant was.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXVI: Het kettingdeeg

Leven in lockdown XXXVI: Het kettingdeeg

Ik heb een hekel aan kettingbrieven, -mails en -apps. Van die missieven die je op straffe van Groot Persoonlijk Onheil onder druk zetten om het epistel vóór de klok twaalf slaat te delen met 375 van je allerbeste vrienden. En dat allemaal uit monde van vriendschap.
Ik doe er niet aan mee.
Toen ‘Herman’ het eighties vriendschapsbrood – ook wel vriendschapscake – jaren geleden een korte opleving vertoonde, heb ik ook die beker aan mij voorbij laten gaan.
Maar nu is er de lockdown-Herman, BROODS geheten. En ook al lift de vriendschapsdesemstarter mee op de gigantische thuisbroodbakmanie die er sinds de lockdown heerst, er is natuurlijk geen speltbrood te krijgen tussen de begeleidende warme aanbeveling van de initiator: “Hoe mooi is het om juist in deze tijden van social distancing het nostalgische bakvirus nieuw leven in te blazen en te verspreiden?” Hashtag #deegdelen.
En ineens heb ik dus ook een ‘Herman’, met alle verantwoordelijkheid van dien: elke dag voeden met water en bloem, bewaren op de juiste temperatuur, bakken én #deegdelen.
Een Tamagotchi is minder werk, maar hem weigeren en Groot Persoonlijk Onheil riskeren, leek me op dit moment niet verstandig.
Dus heb ik Herman net gevoed en geaaid en ben ik op zoek naar 375 van mijn allerbeste vrienden om hem vóór de klok twaalf slaat mee te delen.

Wordt vervolgd?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXV: De koffie-economie

Leven in lockdown XXXV: De koffie-economie

Ook al boerden bezorgfietsen in Amsterdam al vóór de lockdown beregoed, koffie bleef iets dat je niet liet bezorgen en maar mondjesmaat afhaalde. Want als je er dan vier euro voor neertelde, wilde je ook tenminste vier uur op de bijgeleverde gratis wifi tikken. En anders uitgebreid terplekke met je maatjes koffiedikkijken over je privéleven.
Wij Nederlanders zijn nu eenmaal weliswaar koffieleuten, maar ook zuinig én gezelligheidsdieren, dus koffie drink je samen, zittend in een knusse tent. Niet lopend, fietsend of staand in de openbare ruimte. Dat doen Amerikanen. Liefst met kartonnen emmers tegelijk.
Het is allemaal gaan verschuiven sinds samen zitten, vooral in openbare gelegenheden, het Nieuwe Roken is. Nu de horeca enkel open mag voor takeaway en bezorging, moeten de uitbaters creatief zijn en verandert om het andere horecapand in een koffieverkooppunt. Een tafel als barrière in de deuropening en je afhaalstek is in business.
En bij gebrek aan lunch- en dinermogelijkheden buitenshuis grijpen wij klanten onder lockdown maar al te graag het excuus van een afhaalbakkie troost aan om even de thuiswerkplek te kunnen ontvluchten.
Niet alleen de horeca heeft dit gaatje in de verder ingestorte markt ontdekt. Het koffievirus waart door de hele stad. Zelfs de bloemenzaak en kledingwinkel doen de drank nu on the side. Of op z’n Amerikaans: on the sidewalk.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(foto: een Zuid-Koreaans meeneemkoppie)

Leven in lockdown XXXIV: De lockdown-dresscode

Leven in lockdown XXXIV: De lockdown-dresscode

Het gerucht ging altijd over nieuwslezers achter hun desk. Dat ze onder dat onberispelijke colbert met overhemd en stropdas gewoon een versleten jeans droegen, of een slobberjoggingbroek. Niemand zag hen immers vanaf de borst naar beneden. Tenminste, in de dagen dat ze nog niet in volle lengte voor een green screen stonden.
In deze tijden van Google Teams en Zoom gaat bijna een heel land half-gekleed naar zijn of haar werk. Moest de nieuwslezer(es) nog de straat op om in de studio te geraken, thuiswerkers hoeven zelfs dat niet. Zij bewegen enkel van de slaapkamer naar de eettafel, studeerkamer of zolder. Dat maakt een joggingbroek al overdressed. Waarom zou je dezer dagen überhaupt nog uit die pyjamabroek komen?
Ik probeer me een voorstelling te maken hoe thuiswerkend Nederland er nu dagelijks bij zit. Wat de Zoom-dresscodes zijn. De lockdown-etiquette voor webmeetings. De dos en don’ts van het videoconfereren.
Het scheelt tijd dat je nog maar over een halve outfit hoeft na te denken. Ook uiterst praktisch: dat webcams geen geur overbrengen en vlekken minder opvallen. En dat ook het knellende schoeisel in de kast kan blijven. Maar sinds de kappers weer knippen, zijn wild- en uitgroei helaas geen excuus meer.
Wat echt een gat in de markt zou zijn: een aankleed-app waarmee je behalve je achtergrond, ook een stylish outfit kunt faken.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXIII: Alles voor lief

Leven in lockdown XXXIII: Alles voor lief

Ik ben in een melancholieke bui. De drie muren van de woonboot beginnen lichtjes op me af te komen. En dat terwijl ik als thuiswerker toch gewend ben 24/7 aan te kijken tegen hetzelfde stucwerk. Dat overigens schreeuwt om een likje verf.
In het begin dacht ik net als iedereen: even tot mezelf komen, tegen het licht houden waar ik mee bezig ben, al het overbodige wegsnijden en weer de belangrijke dingen van het leven leren waarderen.
Grote woorden.
Wat blijkt? Thuiswerken is vol te houden dankzij een hele hoop kleine levenslijntjes met de buitenwereld. Naast vanzelfsprekend familie, vrienden en werk, is die filterkoffie op mijn vroege ochtendwandelingen van levensbelang. Door dat buurtje met alles wat me lief is op kruipafstand: poptempels, filmhuizen, theaters, musea, restaurants, yogaschool én koffietentjes. Hoog gaf ik daar pre-lockdown over op als me niet-begrijpend werd gevraagd waarom ik het overvolle centrum nog niet de rug had toegekeerd. Dáárom dus.
Maar zoals dat gaat, nam ik alles voor lief. Besefte ik weer eens te laat dat de tentoonstelling waar ik perse heen wilde, alweer voorbij was. Die nieuwe film weg. Dat ene concert uitverkocht. De nonchalance van de nabijheid.
Dat zal me niet weer gebeuren als we hier uitkomen, zweer ik nu.
Als zíj maar hier uitkomen.

De gedeputeerde Cultuur en Erfgoed van Noord-Holland vraagt vandaag samen met alle Noord-Hollandse gemeenten in een brandbrief aan minister van Engelshoven om de kleine Noord-Hollandse musea, theaters en podia te redden.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXII: Weer naar de kapper

Leven in lockdown XXXII: Weer naar de kapper

Als kind haatte ik de kapper. Ik droomde van lange weelderige lokken zoals mijn vriendinnetje had. Maar mijn dunne blonde sprieten wilden maar niet groeien. Bovendien vond mijn moeder dat een gang naar de kapper zijn volle geld moest opbrengen en dus kreeg ik een ‘rattenkopje’ aangemeten. Zulk kort haar dat zelfs een schuifspeldje er niet in bleef vastzitten. Laat staan een elastiekje. Ook al bleef ik halsstarrig pogen staartjes te maken.
Zoals het virus op veel gebieden voor nieuwe inzichten zorgt, geldt dat ook hiervoor. Dat ik als een kind zo blij zou kunnen zijn met iets wat mij als kind alleen maar vernederde.
Kennelijk ben ik niet de enige. Nooit zag ik op Facebook jubelberichten over iemands kapper. Maar nu we al twee maanden zonder moeten doen, staat het er vol mee. Vaak begeleid door beelden van verwilderde haardossen zo massief, dat ze het fotokader uitglippen. Of van grijze haaruitgroei met Bijbelse afmetingen.
Grijze uitgroei – tot de lockdown het allerlaatste taboe! Eerlijk zijn over zoiets kwetsbaars als je – mede dankzij Facebook – zorgvuldig opgebouwde imago was ooit ondenkbaar in dit Social Media-tijdperk.
Vanwege de tot kerst ramvol geboekte kappersagenda belandde ik al om acht uur ’s morgens glunderend in de kappersstoel*. Maar niet zonder de bezwering: ‘Niet te kort, het moet nog in een staartje kunnen.”

* Alle door het RIVM vereiste hygiënemaatregelen werden in acht genomen bij dit kappersbezoek.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXI: De tweede leg!

Leven in lockdown XXXI: De tweede leg!

Razendsnel ging het dit keer. Geen voorbezichtigingen, niks proefzitten of kwartiermaken. Opeens zat ze er gewoon weer, moeder-eend-die-geen-moeder-meer-was. Bestaat daar trouwens geen woord voor?
Tijdens de eerste leg speculeerden we regelmatig of de overlevingskansen van onze aanstaande petekindjes hoger waren, nu rondvaartboten met hun notoir heftig zuigende kielzog compleet uit het grachtenbeeld zijn verdwenen. Of dat de door niets meer gehinderde watervogels en het onderwatergedierte nu de grootste bedreiging zouden vormen. Hoe dan ook, de elf jonkies was uiteindelijk een niet veel langer leven beschoren dan in pre-lockdownjaren. Daar kon zelfs onze custommade springplank niets aan veranderen.
Maar het was nog vroeg in het seizoen. En, toeval of niet, op de ochtend van moederdag keerde mevrouw eend terug in de aloude moederschoot, de lavendelplant die nét weer aan het dichtgroeien was. Maar alsof ze niets anders hadden verwacht, bogen de takken van de lavendel gewillig terug in de vertrouwde kloeke vorm. Gelukkig bleef het pas gereanimeerde siergras ‘lampenpoetser’ een tweede leg bespaard.
En nu zit ze er weer. Eieren heb ik ook al gespot. Grote afwezige ditmaal: vader eend. Of moet ik zeggen: vaders?
De vooruitzichten zijn hoopgevend, want ook met deze uitrekendatum is de kans uiterst klein dat hier in de tussentijd weer rondvaartboten zullen filevaren.
Nu alleen nog een nieuwe springplank.

Wordt vervolgd…

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXX: Eten is sociaal

Leven in lockdown XXX: Eten is sociaal

Het duurt lang. Het vakantiegevoel is er nu wel vanaf. We willen bij elkaar zijn. Sociale afstand is voor ons nu eenmaal tegennatuurlijk. Zeker tijdens het eten. Niet voor niks zijn mukbang-livestreams* al jaren populair.
En dan al die terrassen die uitnodigend staan te wachten op gezelligheid, op liefdes die ontluiken, relaties die uitdoven, verjaardagen of successen die gevierd moeten – niemand die er gebruik van kan maken.
Niemand? Op deze mooie avonden zie ik steeds vaker duo’s op de Duitse bierbanken van een gesloten etablissement samenkomen. Was het eerst adhoc met een afhaalmaaltijd in styrofoam en plastic bestek, nu worden hele serviezen mee naar buiten gesleept. De picknickbank van het gesloten restaurant gedekt met kaarsen, echte glazen en soms ook een kleedje. Zelfs opklaptafels gaan zonodig mee achterop de fiets.
Restaurantje spelen.
Sommige zaken hebben hun banken weggehaald of met afzetlint onzitbaar gemaakt. Schijnt te moeten van het RIVM. Maar er zijn nog plekken waar je een avond lang dat gevoel kan hebben dat de lockdown enkel een boze droom is.
En niemand hoeft minimaal drie weken van tevoren te reserveren, noch aan te geven de eerste of tweede eetshift te prefereren.
De lockdown heeft ons al heel wat spiegels voorgehouden. Dit is er nog zo één: eten is bovenal een sociale daad.

*Mukbang is een van oorsprong Zuid-Koreaans fenomeen, nu wereldwijd populair. Iemand eet live voor een camera en kijkers geven commentaar. Dé oplossing voor mensen die niet alleen willen eten.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXIX: De stille revolutie

Leven in lockdown XXIX: De stille revolutie

Afgezien van het anderhalvemeterslalommen om stugge niet-uitwijkers heen, het buiten wachten in lange rijen voor de groenteboer terwijl er maar één klant binnen is, de vergrendelde horeca waarvan de ramen in verf, plakletters of schoolkrijt ‘Nu Takeaway!’ schreeuwen, de drommen maaltijdbezorgfietsen die ’s avonds de straten overnemen, de afwezigheid van vliegverkeer, en nu al bijna acht weken achtereen bij zondersondergang de intrigerende roze gordel van Venus aan de horizon, is de nacht misschien wel het meest opvallend aan deze tijd.
Stille nacht, elke nacht.
Hier aan de rand van het uitgaanscentrum liep vaak genoeg de woensdagnacht al warm voor het weekend. Lekker een avondje stappen, heette het. In werkelijkheid leek het bij vlagen eerder of de revolutie was uitgebroken. Niks gezelligheid kent geen tijd. Het was vooral hufterigheid die geen tijd kende. Stappers die onder invloed ruziënd, schreeuwend, dierlijk jankend en soms vechtend over straat gingen. Bedwelmde stelletjes die op het bankje aan de overkant van het water als wolven de verwijten tegen elkaar in huilden. Grapjassen die op zwoele zomernachten grachtenfietsen jatten en ermee hard joelend langs ons slaapkamerraam scheerden. Hoe vaak werd ik niet middenin de nacht wakker hiervan?
Nu schrik ik wakker van de stilte. En klinkt het vogelgekwetter bij het ochtendgloren oorverdovend luid.
De revolutie is uitgebroken. Maar hij is muisstil.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXVIII: Onkruidrebellen

Leven in lockdown XXVIII: Onkruidrebellen

We spreken af bij de fontein van het Americain, mijn wandelvriendin* en ik.
“Heb je het stoepkrijt?” vraag ik.
Ze haalt de stompjes uit haar tas: “Rood, wit en blauw.”
We duiken West in omdat ik iets in The Guardian heb gelezen dat me aantrok. Misschien omdat ik ooit ‘Wilde Markten’ organiseerde, misschien ook omdat schoolkrijt hét straatsymbool van deze lockdown is geworden?
Urban of Rebel Botanists heet de beweging, overgewaaid uit Frankrijk. Onkruidrebellen die de straat opgaan om vergeten bloemen en (on)kruiden in krijtletters te taggen met de juiste naam. Botanisch stoepkrijten, opdat dergelijke stoepplantjes niet langer vergeten zijn. En om te tonen hoe de natuur ook tussen de trottoir- en straattegels van de stad leeft.
De wilde stad. En misschien ligt het aan de omstandigheden, maar de Amsterdamse natuur lijkt wilder dan ooit.
Mijn vriendin houdt stil en wijst: “Ha, daar hebben we een… Hoe heet dat ook alweer?”
“Een eh… dinges. Je weet wel.”
“Hadden we maar een app.”
“We moeten er gewoon nog even inkomen. Kijk daar, een boterbloem!”
Ze begint in prachtige schoolbordletters op de stoep te schrijven.
“Schooljuf, hè?”
Zo struinen we met onze krijtjes de voetpaden af, op zoek naar wilde flora die we herkennen. Dat valt nog niet mee.
Misschien moeten we eerst een online onkruidcursus gaan volgen.**

* Tijdens het wandelen is de anderhalve meter afstand in acht genomen.
** Vind ik opeens deze website: Stoepplantjes.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXVII: De Rosse buurt

Leven in lockdown XXVII: De Rosse buurt

Vandaag doe ik mijn avondronde door de rosse buurt, hiertoe aangespoord door mijn buren. Toen ik vertelde door het nu doodstille Venetië te willen dwalen, verzekerden zij mij dat ik zover helemaal niet hoefde te gaan.
Dit is een stuk Amsterdam dat ik normaalgesproken mijd als de pest, om alle welbekende redenen. Alleen voor een bezoek aan ‘de Chinees’ maak ik een uitzondering.
Mijn zoon zat ooit hier vlakbij op de basisschool en zijn vriendje woonde op één van de Wallen. Ik zal nooit vergeten hoe dat zesjarige opdondertje geroutineerd een bedwelmde drugstoerist voor zijn huisdeur weg schold.
Maar nu is de wijk voor het eerst sinds decennia weer tot zichzelf gekomen. Een serene rust heerst langs en op het water bij wat in de hoogtijdagen de ‘Pillenbrug’ werd gedoopt. Daar waar een paar weken geleden nog de lichaamssappen van toeristen tegen de gevelstenen klotsten, staan nu de rieten terrasstoelen hoog opgestapeld en zijn de originele houten luiken van de sekspanden en coffeeshops vergrendeld.
De net als Venetië deels met de voeten in het water staande monumentale buurt lijkt een zucht van verlichting te slaken onder de huidige ‘drooglegging’.
Mijn buren hadden gelijk. Ik hoefde niet helemaal naar Venetië. Al zal ik hier niet snel een kwal een rondje door de grachten zien zwemmen.*

*Op 22 april 2020 werd in het sinds de lockdown glasheldere water van de Venetiaanse grachten een kwal gespot. Afgelopen weekend zwom met een zeilschip vanuit Frankrijk een dolfijn de Amsterdamse wateren in.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXVI: Tweede leg?

Leven in lockdown XXVI: Tweede leg?

Met dat koolmeesje is het niks geworden, helaas. Eigen schuld, waarschijnlijk. De menselijke aanwezigheid bleek ook in dit geval nogal desastreus.
Ik vergat namelijk af en toe dat er mogelijk nieuw geluk-in-oprichting achter de markies zat. En voordat ik er bij stilstond had ik dan alweer de zonwering omhoog of juist omlaag bewogen. Geen ideale woonomgeving voor een jong gezin, begrijp ik ook wel.
Intussen loert mevrouw eend – het overlevingscijfer van haar nazaten is inmiddels bijgesteld naar nul – weer naar mijn plantenbak. Die ik net een broodnodige opknapbeurt heb gegeven, nadat ze het nest niet alleen met een windei, maar ook een diepe kuil, een ton aan dons, gebroken eierschalen, uitwerpselen en een labyrint aan takjes had achtergelaten. Nu staat het siergras ‘lampenpoetser’ weer fris te shinen in de nieuwe aarde, net als de Mexicaanse margrietjes.
Voorzichtig opper ik dat ik daarom niet zit te wachten op nog zo’n ontregelend nest, net nu alles er weer knap bij staat. Dat wordt mij in huis niet in dank afgenomen. Harteloos ben ik. En dat blijkt nog zacht uitgedrukt. Wil ik zoiets echt op mijn geweten hebben?
Hoeveel kan een geweten dragen? Het niet-uitgekomen ei, waar – eerlijk is eerlijk – de voormalige moeder nog regelmatig voor is teruggekomen, drukt er ook al zwaar op.
Oké eend, jij wint.

Wordt (misschien wel) vervolgd…

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(Foto is genomen op de dag dat moeders nest uitkwam)

Leven in lockdown XXV: De wereld onherkenbaar

Leven in lockdown XXV: De wereld onherkenbaar

Waar ik bang voor ben. Dat ‘normaal’ allang niet meer bestaat. Dat als de lockdown wordt gelift, de wereld onherkenbaar is. Abnormaal. Dat we helemaal niet ‘terug’ kúnnen.
‘Mijn’ buurtbios: gesloten. Het eettentje op de hoek: te huur. Mijn favoriete wijnbar: dichtgetimmerd. Dat restaurant van internationale allure: een fastfoodketen. Mijn lievelingskledingzaak: faillissementsuitverkoop. Het charmante museum waar ik laatst nog was: de stekker eruit. De speciaalzaak: op slot. Mijn go-to boekhandel: verdwenen.
Ooit moeten we weer uit onze huizen kruipen, terug de maatschappij in. Maar hoe? Het maatschappelijk leven is grotendeels vervlogen. De cultuur om zeep, bedrijven omgevallen, horeca weggevaagd. Nu al zie ik op mijn avondwandelingen elke keer weer een andere recent gesloten zaak. Het begint flink op te tellen.
Straks bestaat de hele stad uit supermarkten en kantoren van door de staat overeind gehouden multinationals. Dan zullen de partijen die ‘never waste a good crisis’ de pandjes goedkoop opkopen. Er harteloze ‘ketenconcepten’ in stoppen waar zelfs de schaarse toerist, zo die nog mocht terugkeren, geen trek in heeft.
Maar ooit zullen op de puinhopen weer kleine creatieve initiatieven herrijzen. Vanuit het hart in plaats van een zak geld, vanuit visie in plaats van een huishoudboekje. Een minuscuul barretje hier. Een specialiteitenwinkel daar. Musea, theatertjes, filmhuizen.
Laten we vast plannen gaan maken.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(Foto: detail van een hutkoffer, tentoongesteld op de laatste expositie Trunk Show van het nu voorgoed gesloten Tassenmuseum in Amsterdam)