Moederdrift

Ze zijn vroeg dit jaar. Mevrouw en meneer eend. Hoewel ik aarzel of meneer wel dezelfde is. Maar mevrouw keert hier jaarlijks terug in de moederschoot. Ons vlot.
De roep van de natuur klinkt elke lente identiek: de ouders-in-spe komen gezamenlijk aanzwemmen, waarna hij op gepaste afstand blijft, zoals een echtgenoot die met zijn vrouw mee moet om een jurk te passen.
Zij vliegt de eerste keer het vlot op om de actuele situatie in kaart te brengen. De keren daarop herhaalt zich het pashokritueel, tot mevrouw eindelijk het beoogde nest gaat inzitten. Ik vraag me altijd af of ze tussendoor ook nog andere opties langsgaan.
Jaar in jaar uit valt de keuze op onze plantenbak met lavendelstruik. Inmiddels heb ik er vrede mee dat het gat ter grootte van een moederkloek nooit meer zal dichtgroeien. Immers, de ideale kraamkamer voor – zoals vorige lente – twaalf pulletjes.
Maar ik weet wat moeder alweer lang vergeten is: dat de bak weliswaar een strategisch bastion is ten opzichte van potentiële vijanden, maar voor pasgeborenen een onneembare drempel naar het water eronder.
Mij staat het nog vlijmscherp op het netvlies. Moeder die panikeerde, de kleintjes die de horde niet konden nemen ondanks het door ons aangelegde glijbaantje, ik die probeerde te helpen maar werd weggeblazen door ma…
De natuur is wreed. Maar daar wil ik nu nog niet aan denken.

Wordt vervolgd

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020