Vriendin 1 [in de rij voor een takeaway-cocktail; samenzweerderig]: ‘Ik had gister een date.’
Vriendin 2 [kirt enthousiast]: ‘Vertel!’
1: ‘We hebben uren gepraat. Het ging helemaal vanzelf.’
2: ‘Dus hij is leuk?’
[1 knikt blij]
2: ‘Is-ie knap?’
1 [knikt nog heftiger]: ‘Ik zal je zo z’n Instagram laten zien.’
2: ‘Waar ken je hem van?’
1: ‘Instagram. Aan het begin van de eerste lockdown hadden we al contact.’
2 [quasi-beledigd]: ‘Pardon?’
1: ‘Toen hij erachter kwam dat ik 22 was, zei hij: “Dan temper ik mijn verwachtingen maar een beetje.”’ [giechelt]
2: ‘Hoe oud is hij dan?’
1 [glunderend]: ‘42.’
[2 fluit tussen haar tanden]
1: ‘Ik vond het geen probleem. Hij wel. Ging-ie daarom maar iets met iemand anders beginnen. Maar hij DM’t me toch telkens weer.’
2 [zwijmelend]: ‘Zoeoeoet.’
1: ‘En ik doe niks, hè? Híj begint steeds met DM’en.’
2: ‘En nu?’
[Ze zijn aan de beurt om te bestellen. 2 stapt de drempel over en draait zich naar 1]
2: ‘Wilde jij nou een “Blue Taboo”?’
[1 knikt. 2 loopt naar binnen. Vriendin 3 en 4 sluiten achter in de rij aan]
3: ‘Wat zij allemaal pikt van hem omdat ze in de lockdown niet alleen wil zijn.’
4: ‘Ze is gek.’
3: ‘Weet je hoe hij haar noemt?’
[4 heeft geen idee]
3: ‘Mijn Febo-muur!’
[4 reageert geschokt en lacht dan nerveus]
4: ‘Ik wil niet weten wat hij daarmee bedoelt…’
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is deel 24, tevens het laatste deel, in de reeks De Coronajaren.
Month: April 2021
De Coronajaren XXIII: De deal
Reporter [in de camera]: ‘Ik sta hier voor het gerechtsgebouw. Al uren geleden zou hier de spraakmakende rechtszaak beginnen tussen de twee eenden die beide hetzelfde nest claimen met de dertien inmiddels uitgekomen eieren. Maar we zien nog geen enkele beweging-’
[Reporter krijgt iets door via zijn oortje en reageert allengs verbaasder]
R: ‘Er zijn nieuwe ontwikkelingen. Naar wat ik nu begrijp zal zo meteen hier buiten een statement worden voorgelezen. Door wie precies en wat dat statement gaat inhouden, is nog niet bekend.’
[Er klinkt geroezemoes onder de aanwezige media. Reporter krijgt opnieuw iets door via zijn oortje]
R: ‘Oké. Ik begrijp dat ze nu onderweg zijn. Nogmaals, wie “ze” zijn en wat ze hier gaan zeggen, daarover weten we nog niets.’
[De deur gaat open. Eend 1 (witte kraag, gele snavel) en Eend 2 (oranje snavel) komen samen naar buiten. Het geroezemoes zwelt aan]
R [fluistert in de microfoon]: ‘Dit is ongekend. Beide partijen komen samen naar buiten.’
Eend 1 [in de klaarstaande microfoon]: ‘Dank voor uw geduld. Wij zullen nu een kort gezamenlijk statement afleggen.’
Eend 2 [komt naast Eend 1 staan en leest van een A-4tje]: ‘Na overleg hebben beide partijen besloten een streep onder deze kwestie te zetten en met een schone lei opnieuw te beginnen. Dat betekent dat de rechtszaak en alle daarmee samenhangende claims per direct van tafel zijn. Dank u.’
[Eend 2 vouwt het A-4tje op en glimlacht naar Eend 1. Reporters steken hun hand op om vragen te stellen]
Eend 1: ‘Wij verzoeken u om ons en de kinderen nu rust en privacy te gunnen.’
[De eenden draaien zich om naar de deur]
R: ‘Maar wie is nou de “echte moeder”? En zijn jullie nu wel of niet moeder en dochter?’
[geroezemoes]
Eend 2 [draait zich terug naar de microfoon]: ‘Dat is een privézaak. Het is nu tijd om te helen. Goedemiddag.’
[Beide eenden waggelen weg. Reporter krijgt weer iets door in z’n oortje]
R: ‘Ik krijg net door dat er op Twitter geruchten gaan over een lucratieve deal tussen beide partijen waarover inderdaad verder niets naar buiten gebracht gaat worden. Wel zou Netflix de hele zaak gaan verfilmen met, wederom volgens Twitter, Katrien Duck in de hoofdrol.’
[Reporter luistert weer]
R; ‘Ook schijnt Eend 2 te hebben afgezien van elke moederlijke aanspraak op de pulletjes en zelfs alweer aan een nieuw nest te zijn begonnen in, jawel, dezelfde lavendelbak. Dat is het voor nu. Zodra we meer nieuws hebben, hoort u het hier het eerst!’
Naschrift Marjan Ippel: Het is nog altijd onduidelijk of de dertien eieren in het nest afkomstig waren van beide eenden of toch exclusief van eentje. Dat de eend met de gele snavel de “echte moeder” van in ieder geval een deel van de kuikentjes is, lijkt mij ondanks die afwijkende snavelkleur nu toch het meest waarschijnlijk…
Wordt ongetwijfeld vervolgd
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
(Foto: ja hoor, net door mij leeggeruimd en daar ligt alweer ei numero uno van de volgende leg)
Dit is deel 23 in de reeks De Coronajaren en deel 8 in de continuing story over het eendennest op mijn vlot. De eerdere delen vind je hier, hier, hier, hier, hier, hier en hier.
De Coronajaren XXII: De waarheidsvinding
Onderzoeksrechter: ‘Wat heeft u precies gezien?’
Getuige: ‘Ineens staken er allemaal eigenwijze koppies boven de rand van de lavendelbak uit. Honingkleurige pomponnetjes met snavels. Zoooo schattig!’
O [noteert iets]: ‘Maar wat gebeurde er?’
G: ‘Op een gegeven moment kon de moeder die dondertjes niet meer in toom houden-’
O: ‘De vermoedelijke moeder.’
G: ‘Nee dit was d’r, ondanks de gele snavel. Honderd procent. Zo’n moederinstinct kun je niet faken.’
O: ‘Ik verzoek u zich tot de feiten te beperken. Wat gebéurde er?’
G: ‘Ik denk dat ze wachtte tot alle eieren waren uitgekomen-’
O: ‘Nogmaals, het gaat hier niet om wat u denkt, maar om waarheidsvinding.’
G: ‘Sure. Opeens vloog moeder op, ging voor het vlot in het water liggen en instrueerde de donsballetjes er ook in te springen.’
O: ‘Luisterden ze?’
G: ‘Precies op dat moment begon het keihard te hagelen.’
[geeft met de hand een formaat aan]: ‘Zulke stenen! De piepertjes bedachten zich, bibberend als kleuters die het koude water in moeten voor hun allereerste zwemles.’
O: ‘Hoor ik u zeggen dat ze deze “moeder” niet instinctief volgden? Mogelijk afwezen, zelfs?’
G: ‘Nee, dat hoort u niet. U hoort mij zeggen dat ze heel verstandig even die koude bui afwachtten. Afijn, moeder weer terug op het nest om ze alle dertien onder haar vleugels te nemen als onder een reuzebadlaken.’
O [moet hier onwillekeurig om glimlachen]: ‘En?’
G: ‘Toen de zon weer scheen, deed ze een tweede poging. En ja hoor: plop, plop, plop. Alle dertien het water in voor een wedstrijdje wie het dichtst tegen mama kon aanschuren. In de verte kwamen twee woerden aanzwemmen als grote slagschepen. Eén dook meteen agressief bovenop ma.’
O: ‘Mogelijk “de echte vader”?’
G [smalend]: ‘Eerder een aanrander. Gelukkig werd hij uitgeschakeld door wat ik dan “de echte vader” noem, die vervolgens samen met vrouw en kinderen de einder tegemoet zwom.’
O: ‘“Eind goed, al goed”, hoor ik u zeggen?’
Wordt vervolgd…
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is deel 22 in de reeks De Coronajaren en deel 7 in de serie over het eendennest op mijn vlot. De eerdere delen vind je hier, hier, hier, hier, hier en hier.
De Coronajaren XXI: Breaking news!
Op het vlot staat opnameapparatuur opgesteld. Reporter loopt telefonerend richting de lavendelbak, waarin Eend door de visagist in de make-up wordt gezet.
Reporter [tegen Eend]: ‘Je crypto’s zijn gestort. Kunnen we dan nu beginnen?’
Eend: ‘Moment. Even goed gaan zitten.’
[Eend bolt zich op en maakt zich zo breed mogelijk. Reporter wacht ongeduldig]
R [tot de collega’s]: ‘Camera? Geluid?’
[in de camera] ‘Goedemorgen vanaf het vlot in Amsterdam. We hebben breaking news, mag ik wel zeggen [gniffelt]. Nietwaar?’
[Eend wiebelt ongemakkelijk en knikt]
R: ‘Want…?’
[Eend kijkt wantrouwend]
R [ongeduldig]: ‘Stop maar. Het zou handig zijn als jij je verhaal doet en niet ik. Begrijp je?’
E: ‘Natuurlijk. Sorry. De eieren zijn uitgekomen.’
R: ‘Even wachten op camera en geluid. Kannie? Oké. Goedemorgen vanaf dit Amsterdamse vlot. We hebben breaking news-’
[Er floept een kuikenkopje onder Eend vandaan. En dan nog één en nog één]
E [bezorgd]: ‘Kwik, Kwek en Kwak, wat heb ik nou gezegd? Onder mijn vleugels blijven!’
R [in de camera]: ‘Ja, u ziet het goed: de eieren zijn uitgekomen.’
[tegen Eend] ‘Hoeveel zijn het er?’
E: ‘Daar kan ik niks over zeggen.’
[tot de kuikentjes] ‘Hierrrr!’
R: ‘Ik tel er minstens drie. Wanneer is het begonnen?’
E: ‘Gistermiddag. Ik heb mijn eerste slapeloze nacht er inmiddels opzitten. En dat met die vrieskou. Ik geef het je te doen, die koters onder je buik houden.’
R [ lacht ongemakkelijk]: ‘Dat geloof ik. Zijn ze nu allemaal uit hun ei gekropen?’
E: ‘Daar kan ik helaas geen uitspraak over doen.’
R: ‘Waarom niet?’
E: ‘Mijn advocaat heeft mij geadviseerd hierover te zwijgen in verband met de rechtszaak tegen de twee oplichters die hebben geprobeerd mij te verjagen en toen dat niet lukte, mij tegenover de media te stigmatiseren.’
R: ‘Oplichters?’
E: ‘Je weet over wie ik het heb. Ook jullie zijn kritiekloos meegegaan in dat pathetische verzinsel dat ik hun nest zou hebben geroofd.’
R: ‘We hebben geprobeerd wederhoor te plegen…’
E: ‘Toen jullie je vooringenomen verhaaltje al helemaal klaar hadden mocht ik nog een pakkende soundbite leveren, bedoel je.’
R: ‘Waarom praat je nu dan wel met ons?’
E: ‘Om iets recht te zetten. Nergens in de berichtgeving heb ik teruggelezen of -gehoord dat ik als eerste in deze lavendelbak zat. Dat die twee uitvreters pas dagen later aankwamen, toen ik het voorwerk al had gedaan. Zij hebben míjn rechten met poten getreden, niet andersom.’
R: ‘Maar-’
E: ‘En dan háár “de echte moeder” noemen. Heb je enig idee hoe dat voelt? Of om te moeten horen: “Jij bent een faker” en “schriel en vaal”?’
[verschillende kuikentjes piepen plots onder de buik vandaan]
E: ‘Stil maar, mammie is niet boos op jullie. Nog even lief blijven zitten. We gaan zo.’
Wordt vervolgd…
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is deel 21 in de reeks De Coronajaren en deel 6 in de serie over het eendennest op mijn vlot. De eerdere delen vind je hier, hier, hier, hier en hier.
De Coronajaren XX: Eieren in lockdown
Paasochtend 2021. Terwijl er voor deze tweede lockdownviering eieren bij ons in de steelpan liggen, houdt de mogelijk genderfluïde eend op mijn vlot zeker dertien eieren in lockdown. Volgens onze berekeningen zal het nog pakweg drie weken duren voordat de kuikentjes uit hun schaal breken. Tenminste, als het klopt dat de “echte moeder” zo’n week geleden haar laatste dropping in het nest deed toen genderfluid mum even voor haar inschikte.
Onze angst is alleen dat de surrogaatmoeder de hele broedcyclus in de war heeft geschopt door te vroeg te gaan broeden, waardoor niet alle eieren tegelijk zullen uitkomen. Met alle gevaren en gevolgen voor de pulletjes van dien.
Ook de “echte moeder” zit daar ogenschijnlijk mee. Nog regelmatig komt ze met haar vent de bizarre situatie in ogenschouw nemen. Zo ook vanochtend. Ditmaal blijft het niet bij een snelle inschatting, waarna het ouderpaar weer afdruipt. Het duo lijkt vastberadener. Zelfs vader, die meestal nogal lapswanzig op de achtergrond drijft. Als hij plots op het vlot springt, denken wij even dat het nu dan toch matten gaat worden op deze vredige paaszondag. Intussen probeert moeder opnieuw andere plantenbakken uit. Met haar oranje snavel trekt ze wat blaadjes van takken en poogt ze halfslachtig een kuil te graven, maar uiteindelijk bevredigt dit haar kennelijk niet voldoende.
Háár eieren liggen immers in die ene, onbereikbare lavendelbak. Elk ander nest is slechts surrogaat.
Geheel in de geest van de wederopgestane Heiland werpen de twee uiteindelijk alleen een lankmoedige blik op de genderfluïde broeder vóór ze het vlot afspringen en verder zwemmen. Het lot van hun kinderen in haar/zijn handen leggend.
PS De mogelijkheid bestaat ook nog altijd dat de eieren van twee moeders afkomstig zijn en dat de ene, wellicht zelfs de dochter van de andere, al wél klaar was met leggen en dus voor haar eigen nageslacht op tijd begon met broeden.
Wordt vervolgd?
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
(foto: de zeker 13 eieren in het bewuste nest toen de mogelijk genderfluïde moeder even een frisse neus aan het halen was)
Dit is deel 20 in de reeks De Coronajaren en deel 5 in de serie over het eendennest op mijn vlot. De eerdere delen vind je hier, hier, hier en hier.
De Coronajaren XIX: De BijbelBelt-bordjes
Voor alweer de tweede paasbrunch in lockdown wil mijn dochter de tafel dekken met de klederdrachtbordjes. De wit-met-blauwe borden zijn een erfenis uit mijn kindertijd, ooit bij elkaar gespaard met BlueBand-punten.
Ze heten bij ons de “BijbelBelt-bordjes”, omdat de afgebeelde klederdrachten veelal afkomstig zijn uit de bevindelijk gereformeerde gemeenten die in een strook van pakweg Zeeland naar Overijssel liggen.
Waren wij thuis in mijn ogen zwaar gereformeerd, vergeleken met die dorpen ging het toch echt om een vorm van refo-light. Zo waren ik, mijn broers en zussen gevaccineerd. Dit in tegenstelling tot de kinderen uit deze Bible Belt, of ook wel RefoBand, die bovendien nog in lokale klederdracht rondliepen. In elk geval op zon- en christelijke feestdagen.
Alleen al zulke kleren te moeten dragen leek mij als klein kind een beproeving waarbij vergeleken die van de bijbelse Job kinderspel was.
Toen er begin jaren zeventig een polio-uitbraak was in Staphorst, een van de BijbelBelt-dorpen, raakten er door dit dodelijke virus 39 niet-ingeënte kinderen verlamd en stierven er vijf. Dit alles onder het oog van de plaatselijke dominee die zonder blikken of blozen voor het achtuurjournaal verkondigde dat niemand op de stoel van God mocht gaan zitten en de levensreddende vaccinaties daarom het werk van de duivel waren.
Ik kon daar als klein kind niet bij. Werden de getroffen leeftijdsgenootjes niet juist door God gestraft, terwijl ze gehoorzaam waren aan Zijn bij monde van de dominee uitgesproken wil? Ze waren immers niet ingeënt?
In die dagen deed ik telkens een stoelendans rond de eettafel om maar niet bij het Staphorst-bord te hoeven zitten, uit vrees dat ik op de een of andere manier toch met polio besmet zou kunnen raken als ik ervan at.
Toen ik laatst hoorde hoe de bevindelijke dominee uit Urk de coronaregels aan zijn laars lapte en vijfhonderd gelovigen in zijn kerk verwelkomde, omdat het lot van hen nu eenmaal exclusief in de handen van God ligt, werd ik plots decennia teruggeworpen in de tijd.
Voordat mijn dochter de BibleBelt-borden op tafel zet, check ik of er een van Urk tussen zit.
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is deel 19 in de reeks De Coronajaren.
De Coronajaren XVIII: Coronalijer
De premier: ‘Ja voorzitter, ik heb dat inderdaad in vertrouwen gezegd over fractievoorzitter, maar-’
Fractievoorzitter: ‘Dit is toch onbestaanbaar? Een premier die zich zo uitlaat over collega-politici!’
P: ‘Nogmaals, dat was in vertrouwen, voorzitter.’
F: ‘Dus het mag, zolang het maar niet openbaar wordt? De premier is zo niet geloofwaardig meer, voorzitter.’
P: ‘Dat moet u zeggen. Ik heb net ook met rode oortjes gelezen wat u over mij zei.’
F [verontschuldigend]: ‘Ik ben nu eenmaal de luis in de pels van deze Kamer, voorzitter.’
P: ‘En daar gelden geen regels van fatsoen voor?’
F: ‘Mooi om het woord “fatsoen” uit uw mond te horen, na hoe u mij omschreef in de verkenningsgesprekken.’
P: ‘Laten we het even omdraaien. Waar heeft u mij de afgelopen jaren in de Kamerdebatten niet allemaal mee vergeleken?’
F: ‘Dat heb ik met open vizier gedaan. U kon er onmiddellijk op reageren. Wat u ook bepaald niet naliet.’
P: ‘Nu ben ik ineens verantwoordelijk voor de verruwing van de taal in deze Kamer?’
F [cynisch]: ‘U? Nee, u bent het toonbeeld van beschaafde conversatie.’
P: ‘Kom, kom, uiteindelijk hebben we toch allebei niets gezegd wat niet met twee weken wijn en koffie drinken opgelost kan worden? [Hem schiet iets te binnen] Da’s waar ook. U bent geheelonthouder.’
F [verontwaardigd]: ‘Voorzitter, nu begint hij gewoon weer!’
Kamerlid [in de interruptiemicrofoon]: ‘Gezellig hoor heren, dit onderonsje. Maar uw akkefietje komt niet in de buurt van hoe ik door u beiden werd omschreven tijdens de verkenningen.’
P & F [simultaan verbaasd]: ‘Maar u lééd toch ook aan corona?’
Op donderdag 1 april 2021 werd het eerste Kamerdebat van de nieuw gekozen Tweede Kamer gevoerd over de uitgelekte notities van de vertrouwelijke gesprekken die verkenners Ollongren en Jorritsma met de 17 fractievoorzitters hielden. Premier Rutte vroeg de fractievoorzitters voor aanvang van het debat voorzichtig met elkaar om te gaan, om te voorkomen dat er eerst ‘weer twee weken wijn en koffie bij elkaar gedronken’ moest worden, voordat de kabinetsformatie verder zou kunnen gaan.
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is deel 18 in de reeks De Coronajaren.