De Coronajaren X: Familieruzie?

De Coronajaren X: Familieruzie?

Moeder via Facetime: ‘Dus jouw eend heeft corona? Het moet niet gekker worden.’
Dochter via Facetime [zucht]: ‘Nee, je luistert niet.’
M: ‘Jij zegt net-’
D: ‘Dat “mijn” eend een coronaslachtoffer is. Da’s iets anders.’
M: ‘Hoe dan?’
D: ‘Dankzij het virus was er nauwelijks verkeer in de grachten. Heerlijk, maar daardoor hebben veel meer watervogels het overleefd.’
M: ‘Klinkt niet als slachtoffers.’
D [negeert moeder]: ‘En nu zijn er dus teveel watervogels voor de hoeveelheid water. Vooral meerkoeten.’
M: ‘De coronawinnaars?’
D: ‘En die meerkoeten zijn nu hun veel te krappe territorium op bloedige wijze aan het verdedigen. Tegen elkaar, maar dus ook tegen “mijn” eend.’
M: ‘Ah.’
D: ‘Dus “mijn” eend, die al jaren haar nest maakt op mijn vlot, komt samen met haar kerel van dit seizoen weer de lavendelbak inspecteren. Precies zoals vorige lente en alle lentes daarvoor.’
M: ‘Schattig toch?’
D: ‘Eerst een paar keer de condities van het nest checken. Dan proefzitten. En dat allemaal terwijl pa in de buurt rondzwemt om eventueel gevaar af te wenden.’
M: ‘Ik voel een “maar” aankomen.’
D: ‘Ja, want die playboy kan zelfs dat niet.’
M: ‘Hm.’
D: ‘Elke keer worden ze belaagd door zo’n militante meerkoet die op bloed uit is. En wie gaat er als eerste vandoor?’
M [geërgerd]: ‘Mannen! En nu?’
D: ‘Is het drama compleet. Want nu zit er een andere eend op ma’s nest mijn lavendel te slopen. Ik vermoed zelfs haar bloedeigen dochter!’
M: ‘Ach, een familieruzie? Corona maakt meer kapot dan je lief is…’

Wordt vervolgd?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 10 in de reeks De Coronajaren.

Broedhype

Broedhype

Ineens is ons vlot het epicentrum van een broedhype. Opgebold tussen het siergras ligt mevrouw eend op een door haar zelf gespreid donzen dekbedje, waaronder ze haar eieren veilig weet.
Ook meneer en mevrouw nijlgans zijn nu driftig op zoek naar een eigen kraamkamer. Hij vliegt het dak van het elektriciteitshuisje op, om van daaraf een beter overzicht te krijgen van de broedmogelijkheden. Zij volgt trouw zijn aanwijzingen voor het schouwen van eventuele opties.
Daar tussendoor zwemt meneer fuut rusteloos rond, op zoek naar een mevrouw fuut om samen eieren mee te leggen. Vooralsnog tevergeefs. De kraag rond zijn hoofd die hij rechtop zet zodra de ware zijn blikveld binnenglijdt, blijft plat.
Jaloers op de dit jaar wel erg premature mevrouw eend en haar donzen nest zwemt mevrouw meerkoet intimiderend rond ons vlot. Alsof ze wacht om toe te slaan zodra de aanstaande moeder haar poten gaat strekken. Iets wat in dit broedstadium, zolang niet alle eieren zijn geworpen, nog altijd gebeurt. Geëscorteerd door meneer eend gaat moeder in spe een hapje eten, alvorens de nachtelijke broedshift in te gaan.
Maar zij, ook niet dom, houdt mevrouw meerkoet nauwkeurig in de smiezen. Ze mag dan geen geheugen hebben, met haar instincten is weinig mis.
Broedseizoen is een mijnenveld.

Wordt vervolgd
(Zie ook: Moederdrift en Vaderdrift)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Vaderdrift

Vaderdrift

Een trendbreuk in de nestdrang van mevrouw eend. Niet de lavendelstruik met het kloeke gat, maar de bak met siergras luisterend naar de naam ‘lampenpoetser’, wordt de nieuwe kraamkamer.
Wat haar tot deze keuze bracht? Misschien overleg met de vader die de afgelopen weken trouw mee kwam bezichtigen, weliswaar op gepaste afstand. Dat ma zou hebben geleerd van rampzalige voorgaande jaren lijkt onwaarschijnlijk. Puur instinct brengt haar telkens weer naar ons vlot.
Afgezien van de broedplaatskeuze, is de routine jaar in jaar uit opvallend identiek. Van eieren is vooralsnog geen sprake. Eerst wordt aan placemaking gedaan, wat inhoudt dat de aanstaande moeder het nest een paar uur per dag inzit en inricht. Verspreidt ze zo tegelijk haar nestgeur, opdat andere kloeken zullen afdruipen? Of is het een reserveringssysteem, zolang de eieren zich nog niet aandienen? Zoals fans voor de Apple-store gaan liggen voor de nieuwste iPhone?
Al die tijd blijft vader in de buurt rondhangen. Kennelijk niet voor niets. Namelijk óók routine is de kaper op de kust. Een andere woerd die nu al vrij voorbarig eveneens het vaderschap komt opeisen. De ‘echte’ ouwe heer, herkenbaar aan de blauwe zijstreep, maakt zoals gebruikelijk hardhandig duidelijk dat hier slechts plaats is voor één vadereend.
En mevrouw? Die kijkt weg. Ook vaste prik.

Wordt vervolgd
(Zie ook: ‘Moederdrift’)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Onbeperkt mosselen

Onbeperkt mosselen

Het meerkoetenpaar is verreweg het meest succesvol in het grootbrengen van z’n kleintjes. Terwijl moeder eend nogal eens binnen een paar dagen weer kinderloos is, hebben meneer en mevrouw meerkoet een succesformule ontwikkeld om hun grut jaarlijks te laveren langs alle gevaren in ons stukje gracht – van ratten en meeuwen tot de mens.
Niks losse Amsterdamse opvoeding. Met veel gesnater houdt het stel de kleintjes strikt in het gareel. Opvoeden moet je in hun geval ook vooral letterlijk zien. Waar eendenkuikens hun eigen kostje bij elkaar moeten zoeken, worden de hongerige keeltjes van de meerkoetpiepers de hele dag door gevuld. Wat wil je ook als het menu hoofdzakelijk bestaat uit minuscule algen die tegen het woonbotenbeton groeien.
De laatste tijd zien we de ouders regelmatig onder water duiken, om even later op te poppen met iets beduidend groters in de snavel dan de gebruikelijke algen. De kleintjes verslikken zich er bijna in.
Nieuwsgierig naar deze nieuwe voedselbron graait de man in huis onder de waterlijn en trekt iets zwarts van de woonbootromp. Een mosseltje, dat integraal door de meerkoeten wordt verorberd.
Later zien we ma eend zo’n exotische zoetwatermossel – die tegenwoordig de grachten ‘thuis’ noemt, aldus Google – in een uitsparing van onze rubberen deurmat klemmen om hem te kunnen verschalken.
Dat gaat haar pupillen nooit lukken.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Zwanenzang

Zwanenzang

Trots kwamen ze hun acht jongen showen, het zwanenpaar dat elkaar eeuwige trouw had beloofd. Want is dat niet wat zwanen doen, altijd samenblijven?
Daarna kwamen ze regelmatig langs op gezinsuitjes. Het statige spierwitte ouderpaar voorop, de grijsbruine pubers rumoerig erachteraan. Toen het kouder werd, tikte pa of ma ongeduldig met de feloranje snavel op ons raam als was het een snelloket. Waarna er prompt oud brood door het venster vloog richting het jong geluk.
Maar deze ochtend zie ik er maar één zwemmen. Hoewel ‘zwemmen’ niet het goede woord is. De zwaan drijft als een geest over het water en blikt niet op of om.
Een van de jongeren, vermoed ik eerst, vanwege de bruinige verentooi. Mogelijk te ver achterop geraakt.
Bij nader inzien meer waarschijnlijk een van de ouders – de oranje snavel uitgebleekt, de veren niet pubergrijs maar aangekoekt met vuil.
De zwaan komt nauwelijks vooruit. Hongerig? Snel werp ik wat brood. Nog voor de korst het water raakt, gaat een uit het niets opduikende zwerm meeuwentuig ermee vandoor. Het ontbreekt de grachtenkeizer aan kracht of eetlust om zelfs maar één toegeworpen stuk te vangen.
Paniekerig eis ik duidelijkheid. Waarom eet je niks? Waar is je familie? Jullie zouden toch altijd samenblijven?!
Met het laatste restje statigheid glijdt de zwaan bewegingloos mijn blikveld uit.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Moederdrift

Moederdrift

Ze zijn vroeg dit jaar. Mevrouw en meneer eend. Hoewel ik aarzel of meneer wel dezelfde is. Maar mevrouw keert hier jaarlijks terug in de moederschoot. Ons vlot.
De roep van de natuur klinkt elke lente identiek: de ouders-in-spe komen gezamenlijk aanzwemmen, waarna hij op gepaste afstand blijft, zoals een echtgenoot die met zijn vrouw mee moet om een jurk te passen.
Zij vliegt de eerste keer het vlot op om de actuele situatie in kaart te brengen. De keren daarop herhaalt zich het pashokritueel, tot mevrouw eindelijk het beoogde nest gaat inzitten. Ik vraag me altijd af of ze tussendoor ook nog andere opties langsgaan.
Jaar in jaar uit valt de keuze op onze plantenbak met lavendelstruik. Inmiddels heb ik er vrede mee dat het gat ter grootte van een moederkloek nooit meer zal dichtgroeien. Immers, de ideale kraamkamer voor – zoals vorige lente – twaalf pulletjes.
Maar ik weet wat moeder alweer lang vergeten is: dat de bak weliswaar een strategisch bastion is ten opzichte van potentiële vijanden, maar voor pasgeborenen een onneembare drempel naar het water eronder.
Mij staat het nog vlijmscherp op het netvlies. Moeder die panikeerde, de kleintjes die de horde niet konden nemen ondanks het door ons aangelegde glijbaantje, ik die probeerde te helpen maar werd weggeblazen door ma…
De natuur is wreed. Maar daar wil ik nu nog niet aan denken.

Wordt vervolgd

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020