Schoolkeuze

In het koffietentje zitten een vrouw en een man. Zij achter een flat white met kokosmelk en een half zakje rietsuiker, hij met een V60 filterkoffie uit Burundi.
Twee ouders, hoewel niet behorend tot hetzelfde gezin. Het is de basisschool om de hoek die hen verbindt, waar hun kinderen voor de middelbareschoolkeuze staan.
De ouders bespreken hun opties, rekening houdend met een zee aan parameters, variërend van de leeromgeving, het slagingspercentage en het leerlingenbestand, tot de schoollocatie en de verlokkingen die daar al dan niet loeren.
School A, weet de vrouw, heeft een extra curriculair programma dat perfect aansluit bij haar multigetalenteerde spruit. Maar voor de poort hangen leerlingen te roken en godweetwatnogmeer, tempert de man.
School B is dankzij de state-of-the-art architectuur met mediatheek, theater, muziekstudio en roboticalab een aantrekkelijke kandidaat, maar behaalde het afgelopen schooljaar geen topscore. Zij: ‘En dan wil je daar sowieso niet heen.’
De volgende scoort weliswaar goed, maar zou te weinig doen aan zelfontplooiing. Een dikke diskwalificatie. Want op maat gemaakte begeleiding is voor beiden niet onderhandelbaar.
En dan is er nog dat lyceum met zo’n streng toelatingsbeleid, dat het alleen daarom al begeerlijk is.
‘Maar die búúrt.’ De vrouw kijkt alsof ze terplekke poep aan haar schoen ontdekt.
Dan: ‘Jij nog een Burundi?’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020