Leven in lockdown XXXII: Weer naar de kapper

Leven in lockdown XXXII: Weer naar de kapper

Als kind haatte ik de kapper. Ik droomde van lange weelderige lokken zoals mijn vriendinnetje had. Maar mijn dunne blonde sprieten wilden maar niet groeien. Bovendien vond mijn moeder dat een gang naar de kapper zijn volle geld moest opbrengen en dus kreeg ik een ‘rattenkopje’ aangemeten. Zulk kort haar dat zelfs een schuifspeldje er niet in bleef vastzitten. Laat staan een elastiekje. Ook al bleef ik halsstarrig pogen staartjes te maken.
Zoals het virus op veel gebieden voor nieuwe inzichten zorgt, geldt dat ook hiervoor. Dat ik als een kind zo blij zou kunnen zijn met iets wat mij als kind alleen maar vernederde.
Kennelijk ben ik niet de enige. Nooit zag ik op Facebook jubelberichten over iemands kapper. Maar nu we al twee maanden zonder moeten doen, staat het er vol mee. Vaak begeleid door beelden van verwilderde haardossen zo massief, dat ze het fotokader uitglippen. Of van grijze haaruitgroei met Bijbelse afmetingen.
Grijze uitgroei – tot de lockdown het allerlaatste taboe! Eerlijk zijn over zoiets kwetsbaars als je – mede dankzij Facebook – zorgvuldig opgebouwde imago was ooit ondenkbaar in dit Social Media-tijdperk.
Vanwege de tot kerst ramvol geboekte kappersagenda belandde ik al om acht uur ’s morgens glunderend in de kappersstoel*. Maar niet zonder de bezwering: ‘Niet te kort, het moet nog in een staartje kunnen.”

* Alle door het RIVM vereiste hygiënemaatregelen werden in acht genomen bij dit kappersbezoek.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXVIII: Onkruidrebellen

Leven in lockdown XXVIII: Onkruidrebellen

We spreken af bij de fontein van het Americain, mijn wandelvriendin* en ik.
“Heb je het stoepkrijt?” vraag ik.
Ze haalt de stompjes uit haar tas: “Rood, wit en blauw.”
We duiken West in omdat ik iets in The Guardian heb gelezen dat me aantrok. Misschien omdat ik ooit ‘Wilde Markten’ organiseerde, misschien ook omdat schoolkrijt hét straatsymbool van deze lockdown is geworden?
Urban of Rebel Botanists heet de beweging, overgewaaid uit Frankrijk. Onkruidrebellen die de straat opgaan om vergeten bloemen en (on)kruiden in krijtletters te taggen met de juiste naam. Botanisch stoepkrijten, opdat dergelijke stoepplantjes niet langer vergeten zijn. En om te tonen hoe de natuur ook tussen de trottoir- en straattegels van de stad leeft.
De wilde stad. En misschien ligt het aan de omstandigheden, maar de Amsterdamse natuur lijkt wilder dan ooit.
Mijn vriendin houdt stil en wijst: “Ha, daar hebben we een… Hoe heet dat ook alweer?”
“Een eh… dinges. Je weet wel.”
“Hadden we maar een app.”
“We moeten er gewoon nog even inkomen. Kijk daar, een boterbloem!”
Ze begint in prachtige schoolbordletters op de stoep te schrijven.
“Schooljuf, hè?”
Zo struinen we met onze krijtjes de voetpaden af, op zoek naar wilde flora die we herkennen. Dat valt nog niet mee.
Misschien moeten we eerst een online onkruidcursus gaan volgen.**

* Tijdens het wandelen is de anderhalve meter afstand in acht genomen.
** Vind ik opeens deze website: Stoepplantjes.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXVII: De Rosse buurt

Leven in lockdown XXVII: De Rosse buurt

Vandaag doe ik mijn avondronde door de rosse buurt, hiertoe aangespoord door mijn buren. Toen ik vertelde door het nu doodstille Venetië te willen dwalen, verzekerden zij mij dat ik zover helemaal niet hoefde te gaan.
Dit is een stuk Amsterdam dat ik normaalgesproken mijd als de pest, om alle welbekende redenen. Alleen voor een bezoek aan ‘de Chinees’ maak ik een uitzondering.
Mijn zoon zat ooit hier vlakbij op de basisschool en zijn vriendje woonde op één van de Wallen. Ik zal nooit vergeten hoe dat zesjarige opdondertje geroutineerd een bedwelmde drugstoerist voor zijn huisdeur weg schold.
Maar nu is de wijk voor het eerst sinds decennia weer tot zichzelf gekomen. Een serene rust heerst langs en op het water bij wat in de hoogtijdagen de ‘Pillenbrug’ werd gedoopt. Daar waar een paar weken geleden nog de lichaamssappen van toeristen tegen de gevelstenen klotsten, staan nu de rieten terrasstoelen hoog opgestapeld en zijn de originele houten luiken van de sekspanden en coffeeshops vergrendeld.
De net als Venetië deels met de voeten in het water staande monumentale buurt lijkt een zucht van verlichting te slaken onder de huidige ‘drooglegging’.
Mijn buren hadden gelijk. Ik hoefde niet helemaal naar Venetië. Al zal ik hier niet snel een kwal een rondje door de grachten zien zwemmen.*

*Op 22 april 2020 werd in het sinds de lockdown glasheldere water van de Venetiaanse grachten een kwal gespot. Afgelopen weekend zwom met een zeilschip vanuit Frankrijk een dolfijn de Amsterdamse wateren in.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXVI: Tweede leg?

Leven in lockdown XXVI: Tweede leg?

Met dat koolmeesje is het niks geworden, helaas. Eigen schuld, waarschijnlijk. De menselijke aanwezigheid bleek ook in dit geval nogal desastreus.
Ik vergat namelijk af en toe dat er mogelijk nieuw geluk-in-oprichting achter de markies zat. En voordat ik er bij stilstond had ik dan alweer de zonwering omhoog of juist omlaag bewogen. Geen ideale woonomgeving voor een jong gezin, begrijp ik ook wel.
Intussen loert mevrouw eend – het overlevingscijfer van haar nazaten is inmiddels bijgesteld naar nul – weer naar mijn plantenbak. Die ik net een broodnodige opknapbeurt heb gegeven, nadat ze het nest niet alleen met een windei, maar ook een diepe kuil, een ton aan dons, gebroken eierschalen, uitwerpselen en een labyrint aan takjes had achtergelaten. Nu staat het siergras ‘lampenpoetser’ weer fris te shinen in de nieuwe aarde, net als de Mexicaanse margrietjes.
Voorzichtig opper ik dat ik daarom niet zit te wachten op nog zo’n ontregelend nest, net nu alles er weer knap bij staat. Dat wordt mij in huis niet in dank afgenomen. Harteloos ben ik. En dat blijkt nog zacht uitgedrukt. Wil ik zoiets echt op mijn geweten hebben?
Hoeveel kan een geweten dragen? Het niet-uitgekomen ei, waar – eerlijk is eerlijk – de voormalige moeder nog regelmatig voor is teruggekomen, drukt er ook al zwaar op.
Oké eend, jij wint.

Wordt (misschien wel) vervolgd…

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(Foto is genomen op de dag dat moeders nest uitkwam)

Leven in lockdown XXV: De wereld onherkenbaar

Leven in lockdown XXV: De wereld onherkenbaar

Waar ik bang voor ben. Dat ‘normaal’ allang niet meer bestaat. Dat als de lockdown wordt gelift, de wereld onherkenbaar is. Abnormaal. Dat we helemaal niet ‘terug’ kúnnen.
‘Mijn’ buurtbios: gesloten. Het eettentje op de hoek: te huur. Mijn favoriete wijnbar: dichtgetimmerd. Dat restaurant van internationale allure: een fastfoodketen. Mijn lievelingskledingzaak: faillissementsuitverkoop. Het charmante museum waar ik laatst nog was: de stekker eruit. De speciaalzaak: op slot. Mijn go-to boekhandel: verdwenen.
Ooit moeten we weer uit onze huizen kruipen, terug de maatschappij in. Maar hoe? Het maatschappelijk leven is grotendeels vervlogen. De cultuur om zeep, bedrijven omgevallen, horeca weggevaagd. Nu al zie ik op mijn avondwandelingen elke keer weer een andere recent gesloten zaak. Het begint flink op te tellen.
Straks bestaat de hele stad uit supermarkten en kantoren van door de staat overeind gehouden multinationals. Dan zullen de partijen die ‘never waste a good crisis’ de pandjes goedkoop opkopen. Er harteloze ‘ketenconcepten’ in stoppen waar zelfs de schaarse toerist, zo die nog mocht terugkeren, geen trek in heeft.
Maar ooit zullen op de puinhopen weer kleine creatieve initiatieven herrijzen. Vanuit het hart in plaats van een zak geld, vanuit visie in plaats van een huishoudboekje. Een minuscuul barretje hier. Een specialiteitenwinkel daar. Musea, theatertjes, filmhuizen.
Laten we vast plannen gaan maken.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(Foto: detail van een hutkoffer, tentoongesteld op de laatste expositie Trunk Show van het nu voorgoed gesloten Tassenmuseum in Amsterdam)

Leven in lockdown XXIV: Nieuw leven

Leven in lockdown XXIV: Nieuw leven

“Snel, de eieren komen uit!”
Mijn zoon. Fervent meerkoetenliefhebber. Het nest van zeven eieren onderaan het slaapkamerraam van de buurvrouw twee woonboten verderop staat op uitbreken. Ik gris mijn camera mee en haast me naar buiten.
Daar staat inmiddels de halve kade – netjes per huisnummer op afstand van elkaar gegroepeerd – vertederd te wijzen en geluidjes te maken.
“Oooh! Aaah!”
Sommigen hebben er een stoel bij gepakt.
Het spektakel doet me denken aan hoe het er in vroeger eeuwen aan toeging bij bevallingen op Europese koninklijke hoven. Zo’n kraamkamer stond vol met toeschouwers terwijl die arme koningin daar lag te persen. Marie Antoinette schijnt zelfs bijna te zijn bezweken onder het grote aantal babyspotters.
Intussen zijn al drie kuikentjes uit hun eieren gebroken. Wat een lelijkerds, vooral als je ze vergelijkt met ‘onze’ eendenpulletjes. Een kaal rozerood kopje met daarover een sliert haar geplakt, als bij een oude man die zijn allerlaatste lok zo breed mogelijk uitsmeert over zijn hoofdhuid.
Die plaksliert verandert onderaan kop en kin in een 360° bestrijkende felgele wildgroei, uitlopend bovenop de snavel in een oranje stekelsnor. De rest van het lijf is afgekeurd bleekzwart dons. Als je zoiets ’s nachts tegenkomt in formaat XXL schrik je je te pletter.
“Lief!’ zwijmelt de zwangere kadebuurvrouw, haar handen op haar buik.
“Zoet!” kirt de trotse gastvrouw.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(Deze foto is van vijf dagen later, de koetjes zijn hier al wat toonbaarder)

Leven in lockdown XXIII: De lockdownvrijmibo

Leven in lockdown XXIII: De lockdownvrijmibo



Ze staat al te wachten bovenaan de buitentrap naar haar etage. Stoel in de ene hand, wijnglas in de andere. We hebben een nieuwe traditie in de maak: de lockdownvrijmibo. Ik kom langs met een fles rosé en een eigen glas plus twee bakjes zoutjes, opdat we ook aan social distance snacking kunnen doen.
Zij heeft de buitenboel een voorzorgssopje gegeven en reikt mij een kussen aan, om me te settelen op veilige afstand halverwege de trap.
Vandaag draagt ze voor het eerst geen joggingbroek, maar een jeans met eronder knappe Uggs sloffen. Ze heeft er zin in. Het is een uitje thuis: “We zitten hier vorstelijk, zo op het bordes. Ik voel me net de koningin.”
“Met mij aan je voeten.”
Ze lacht. Ze heeft een goede dag vandaag, zegt ze. Ondanks zorgen om haar gezondheid én het virus. Straks brengt de buurman weer eten.
Een fijn buurtje, constateren we, hartje binnenstad. Niks anoniem en individualistisch. Nu eens hangt er een bos bloemen aan haar deurknop, dan weer ligt er een lieve kaart op haar deurmat en ze hoeft maar te kikken of haar boodschappen worden gehaald.
En vanmorgen nog stond de halve straat samen op afstand vertederd te kijken naar de uitkomende meerkoeteieren.
Ineens bezorgd: “Zal in september ons kadefeest wel kunnen doorgaan?”

Dit is de vierde column over mijn 80-jarige buurvrouw. De andere columns vind je hier, hier en hier.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(Foto: straattekening op de stoep voor het huis van mijn buurvrouw)

Leven in lockdown XXII: Z’n nieuwe gangetje

Leven in lockdown XXII: Z’n nieuwe gangetje

“Hoe gaat-ie?”
“Z’n nieuwe gangetje. Bij jou?”
“Hier ook. Ik zie tegenwoordig alleen als een berg op tegen boodschappen doen.”
“Ik voelde zoveel stress in de supermarkt dat ik volledig ben overgestapt op Het Nieuwe Shoppen.”
“Eh…?”
“Ik bestel en betaal al mijn boodschappen online bij kleine lokale aanbieders. Ik heb een schema waar ik op welk timeslot op welke dag wat moet ophalen, of wanneer ik juist thuis moet zijn voor de bezorging. Een heel gepuzzel.”
“Hoezo?”
“Op vrijdag haal ik in de Jordaan vis rechtstreeks van de Urker vissersboot, op dinsdag heb ik een timeslot voor brood bij de zuurdesembakker in West, op zaterdag komt de wijnman uit Oost met z’n elektrische wijnfiets thuisbezorgen. De vers gebrande koffiebonen haal ik op maandag in het centrum, op donderdag groentes bij buurtboerderij West, Duitse bieren uit de Weteringbuurt doe ik op woensdag en de drive through voor vrouwenbrouwsels in de Houthavens is op zondag.”
“Daar heb je een dagtaak aan.”
“Al had ik nu werk, ik zou er niet eens aan toekomen…”
“Is het ook niet vreselijk duur?”
“Schreeuwend. Want ik betaal overal een eerlijke prijs. Met liefde, hoor. Net als ik doe aan alle kleine horeca die ik ook nog overeind hou met bestellingen.”
“Ineens klinkt mijn supermarktgang een stuk minder stressvol.”
“Shit, m’n timeslot!”

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

De Nieuwe Boodschappers op @Instagram:
@cafebrecht
@woordvis
@bambino_bar
@rumbaba33
@levainetlevin
@restaurant_as
@markvandewijn
@gebrouwendoorvrouwen

Leven in lockdown XXI: Rebel

Leven in lockdown XXI: Rebel

Schichtig kijkt hij om zich heen. Wacht, daar komt iemand langsgefietst. Als hij niet aan de overkant van het water stond, zou ik het onschuldige deuntje kunnen horen dat hij nu fluit zolang de fietser niet voorbij is.
Wat is hij in vredesnaam van plan?
In de zeventig schat ik hem. Artistiek verlopen type, vettig lang grijs haar, te jeugdige zonnebril – mogelijk uit de tijd dat hijzelf tot de jeugd behoorde.
Ik heb hem hier nog nooit gezien. Maar het kan ook zijn dat hij me in alle eerdere drukte nooit is opgevallen.
Zodra de fietser gepasseerd is, diept hij uit de tas van zijn eigen fiets een verfspuitbus op. Weer wordt de omgeving gescand, voordat hij ermee aanvalt op een aan het elektriciteitshuisje geplakt reclameaffiche voor hyperluxe e-bikes.
Er komt nog een fietser langs. Hij staakt zijn activiteiten, trapt wat met de punt van zijn schoen tegen een denkbeeldig steentje en hervat het spuitwerk zodra de kust vrij is. Dit herhaalt zich een paar keer met kleine variaties.
Een oudere kwajongen? Of een man met een boodschap tegen consumentisme?
De volgende morgen loop ik nieuwsgierig naar de overkant om te zien wat er op het affiche is gespoten.
Ik hou het op een gat in één van de fietsbanden waaruit nu een wolk lucht ontsnapt.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XX: De Nieuwe Waterorde

Leven in lockdown XX: De Nieuwe Waterorde

Sinds het vaarwater in handen is van de watervogels is het een wilde boel rondom ons vlot. En dan bedoel ik ook echt wild. Met het grotendeels wegvallen van de beroeps- en pleziervaart is de bestaande pikorde verstoord. En daarom pogen de meeuwen, futen, aalscholvers, zwanen, reigers, nijlganzen, meerkoeten, eenden en de steeds verder vanuit West oprukkende groene halsbandparkieten dat evenwicht te herstellen. Hoe voorspelbaar, dat dit gebeurt door elkaar de Nieuwe Waterorde uit te vechten.
Het is niet alleen een strijd der verschillende titanengroepen, ook binnen de soorten zelf heerst angst en geweld. Hoewel de eerlijkheid mij gebiedt te zeggen dat dit verschijnsel helaas van alle tijden is.
Als ik ooggetuige ben van hoe twee woerden tegelijk ‘mijn’ moedereend voor de ogen van haar inmiddels tot Kwik, Kwek en Kwak uitgedunde nazaten bruut verkrachten, ga ik bijna terugverlangen naar reddingssloepen vol pissende corpsballen.
Toch is het niet alleen maar Wild West op het water. Sinds een paar dagen vliegt er een vrolijk twitterend koolmeesje onder de markies door naar de dakgoot van onze woonboot. Als ik mij niet vergis, groeit in die luwte nieuw geluk. Dat dat ten koste gaat van diezelfde goot plus de flora op het vlot, waaruit flink wordt geshopt voor de inrichting, tsja.
Een klein offer voor nieuw leven.

Wordt vervolgd…

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XIX: Weer van ons

Leven in lockdown XIX: Weer van ons

Ook al is het een zachte lenteavond, de stad lijkt bevroren. Bevroren in de tijd. Alsof ze haar adem inhoudt sinds de allereerste avond van de intelligente lockdown.
Affiches op muren en abri’s reppen enthousiast van geplande concerten die nooit hebben plaatsgevonden, van tentoonstellingen die niet zijn geopend, openingen die niet zijn doorgegaan. Ze tonen data uit een niet-plaatsgevonden verleden.
De stad lijkt inderhaast verlaten, de auto’s achtergelaten op parkeerplaatsen waar de meesten niet meer vanaf zijn gekomen; de mode-etalages gevuld met onverkochte collecties vol in de kiem gesmoorde verlangens naar zwoele zomeravonden op levendige terrassen en stadsstranden.
Maar het meest in het oog springend is de afwezigheid van de kleurige huurfiets, hét exclusieve domein van de toerist. Keer minimaal tien. Van groepen uitgelaten vakantievierders wier fietservaring beperkt bleef tot een driewieler-met-stang in de kleutertijd, maar die zich desondanks al slingerend aan de verkeerde kant van de straat head first in het chaotische Amsterdamse verkeer stortten.
Volledig weggevaagd zijn ze uit het stadsbeeld. Alsof de media nooit hebben volgestaan met alarmerende reportages over overtoerisme en hoe deze gruwel in te tomen.
“De stad is weer van ons” staat er met watervaste stift gekalkt op de schutting van een bouwplaats langs de gracht.
Ja, de stad is weer van ons.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XVIII: De verveling

Leven in lockdown XVIII: De verveling

“Ik verveel me.”
Het is niet mijn dochter die dit zegt. Ook al verveelt zij zich dezer dagen regelmatig, om de online lessen heen.
Het is de man in huis die zich in huis verveelt. Type dóórwerker. Zo één die op vakantie ook nog elke dag aan de telefoon hangt met klant zus en opdrachtgever zo. Die in het weekend toch altijd nog even dit moet nakijken en dat moet voorbereiden.
Maar nu verveelt hij zich. Niet door de week. Dan gaat het werk keihard door. Extra tandje erbij. Maar het weekend thuis ligt in deze tijden als een angstig lege stad voor hem uitgespreid.
Hij kan natuurlijk het vlot gaan repareren, de buitenboel in de lak zetten, het dak schoonmaken. En dat doet hij ook. Maar daarna weer die lege stad. Normaal leiden de sociale weekendactiviteiten hem even succesvol af van de gedachte aan werk. Maar nu geen ochtendwandelingen naar ons favoriete koffietentje, geen restaurantbezoeken, geen filmpje pakken in de buurtbios, geen familiebezoek, concert of verjaardagsborrel.
Hij moet zichzelf zien te vermaken. Of ons, natuurlijk.
“Ik vervéél me.”
Vanuit de hangmat waarin ik het monsterlijk dikke derde deel van Hilary Mantels Cromwell-trilogie lig te lezen, kijk ik glimlachend naar hem op.
“Fijn, hè?”
Hij, nadenkend: “Ja.”

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XVII: Leermoment

Leven in lockdown XVII: Leermoment

Krijg ik net een uitbrander, omdat ik zat te praten tijdens de les. Niet mijn les, maar de online les van mijn dochter, aan de andere kant van de deur. Het was dan ook niet de lerares, maar zíj die mij een verbale corrigerende tik uitdeelde.
Vandaag weer een oefening in stilte, acht volle lesuren lang.
‘Zen’, hoor ik sommigen al zeggen. Dit is niet alleen een lesuur voor haar, maar ook een leermoment voor jezelf. Een cadeau! Hoeveel mensen gaan niet voor heel veel geld op stilteretraite? Je komt er als een ander mens weer uit, herboren. En dat gratis en voor niks.
Blablabla.
“Sssttt!”
Vaak zie ik echt wel de positieve kanten in van deze ‘bezinningstijd’. Van wat veel mensen onze ‘saving grace’ noemen. Ja, ook ik hoor de vogeltjes de laatste weken luid en duidelijk kwetteren, ook ik geniet van de stilte – afgezien van het feit dat aan de andere kant van het water de auto’s, motoren en vrachtwagens weer als vanouds langs razen.  
En ik wéét hoe zwaar zoveel andere mensen het hebben, hetzij ziek of ziekenverzorgend. Hetzij dak- of werkeloos. Oud, bang en eenzaam, nu zelfs de thuiszorg vaak niet meer langskomt.
Ik mag niet klagen. Ik mag niet klagen. Ik mag niet klagen.
Wanneer is het pauze?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XVI: De orde van de dag

Leven in lockdown XVI: De orde van de dag

“Waar hadden we het hiervóór dan eigenlijk altijd over?”
Ook op het geïmproviseerde terras langs de gracht waar ik mijn avondommetje maak, wordt het gesprek van de anderhalvemeterborrelaars beheerst door de meest recente cijfers, de nieuwste inzichten die inmiddels ook alweer aan herziening toe zijn, de samenzweringstheorieën, de ‘gevallen’ in de eigen omgeving, hoe Rutte het doet, hoe heerlijk het is zonder al die vliegtuigen boven de stad, hoe schoon de lucht is, hoe druk het toch alweer op straat is, hoelang de intelligente lockdown nog zal duren…
“Ik weet het niet. Ik graaf in mijn hersenen, maar er schiet me niks te binnen.”
“De toestand in de wereld? Hooguit over die jokerpresident die met de dag gestoorder wordt. Waarna we vervolgens overgingen tot de orde van de dag.”
“Maar dat is het juist: wat was die orde van de dag?”
“Waar we naartoe zouden vliegen op vakantie? Wat we hadden gegeten? Wat en waar we gíngen eten? Dat die gehypete Netflix-serie zo tegenviel? Hoe overweldigend het concert van Beyoncé was?”
“Zo oppervlakkig kunnen we toch niet zijn geweest?”
Ongemakkelijke stilte.
“Wel?”
Gestaar op de smartphones.
“Ik lees net op een nieuwsapp dat een vaccin nu niet lang meer op zich laat wachten.”
“Yes! Kunnen we weer over tot de orde van de dag.”

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XV: Mondkapje ja/nee

Vriendin A., fervent China-ganger, draagt een zelfgemaakte bij het boodschappen doen.
Vriendin B. is tegen.
Vriendin A. wijst naar Taiwan, waar slechts zes sterfgevallen en 395 besmettingen zijn*.
Vriendin B. heeft het over schijnveiligheid, over dat je elk uur een schone zou moeten omdoen, iedereen met verschijnselen moet binnenblijven en je landen niet onderling kunt vergelijken.
Ooit viel mij, voor het eerst in Hongkong, de hoeveelheid mondkapjes in de metro op. Hebben Hongkongers soms smetvrees, vroeg ik me af. Niet onlogisch, iedereen leeft er zo dicht op elkaar, je hebt snel iets opgelopen van een ander.
Ik vroeg het een Hongkongse. Mondkapjesdragers zijn niet bang iets te krijgen, maar te géven, corrigeerde ze mijn denken. We dragen ze als we verkouden zijn en toch naar buiten moeten. Zo belasten we anderen niet met onze ziektekiemen.
Discussies hier beperken zich tot het effect voor de drager. De westerse focus ligt immers bij het eigen ‘ik’. Wij doen iets voor een ander, mits we er ook zelf beter van worden. ‘Win-win’ is onze mantra. En daarom: geen mondkapjes.
Het paradoxale is alleen dat Aziaten het mondkapje weliswaar dragen om de ander te ontzien, maar daar zelf ook van profiteren, juist omdat die ander hetzelfde doet voor hen.
Over win-win gesproken. Of noem het yin-yang.

In de succesvolle aanpak van Taiwan is het niet of-of, maar en-en: én testen én opsporen én isoleren én mondkapjes.
Medische mondkapjes zijn uiteraard voor de ziekenhuizen en zorginstellingen. Op Social Media circuleren posts die tonen hoe je – zelfs zonder te naaien – eenvoudig zelf een mondkapje kunt maken. Bijvoorbeeld van een Hollandse boerenzakdoek en twee haarelastiekjes.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(De foto maakte ik overigens in de metro van Tokio)

* cijfers van 15 april 2020