Leven in lockdown XVIII: De verveling

“Ik verveel me.”
Het is niet mijn dochter die dit zegt. Ook al verveelt zij zich dezer dagen regelmatig, om de online lessen heen.
Het is de man in huis die zich in huis verveelt. Type dóórwerker. Zo één die op vakantie ook nog elke dag aan de telefoon hangt met klant zus en opdrachtgever zo. Die in het weekend toch altijd nog even dit moet nakijken en dat moet voorbereiden.
Maar nu verveelt hij zich. Niet door de week. Dan gaat het werk keihard door. Extra tandje erbij. Maar het weekend thuis ligt in deze tijden als een angstig lege stad voor hem uitgespreid.
Hij kan natuurlijk het vlot gaan repareren, de buitenboel in de lak zetten, het dak schoonmaken. En dat doet hij ook. Maar daarna weer die lege stad. Normaal leiden de sociale weekendactiviteiten hem even succesvol af van de gedachte aan werk. Maar nu geen ochtendwandelingen naar ons favoriete koffietentje, geen restaurantbezoeken, geen filmpje pakken in de buurtbios, geen familiebezoek, concert of verjaardagsborrel.
Hij moet zichzelf zien te vermaken. Of ons, natuurlijk.
“Ik vervéél me.”
Vanuit de hangmat waarin ik het monsterlijk dikke derde deel van Hilary Mantels Cromwell-trilogie lig te lezen, kijk ik glimlachend naar hem op.
“Fijn, hè?”
Hij, nadenkend: “Ja.”

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020