Leven in lockdown XIX: Weer van ons

Ook al is het een zachte lenteavond, de stad lijkt bevroren. Bevroren in de tijd. Alsof ze haar adem inhoudt sinds de allereerste avond van de intelligente lockdown.
Affiches op muren en abri’s reppen enthousiast van geplande concerten die nooit hebben plaatsgevonden, van tentoonstellingen die niet zijn geopend, openingen die niet zijn doorgegaan. Ze tonen data uit een niet-plaatsgevonden verleden.
De stad lijkt inderhaast verlaten, de auto’s achtergelaten op parkeerplaatsen waar de meesten niet meer vanaf zijn gekomen; de mode-etalages gevuld met onverkochte collecties vol in de kiem gesmoorde verlangens naar zwoele zomeravonden op levendige terrassen en stadsstranden.
Maar het meest in het oog springend is de afwezigheid van de kleurige huurfiets, hét exclusieve domein van de toerist. Keer minimaal tien. Van groepen uitgelaten vakantievierders wier fietservaring beperkt bleef tot een driewieler-met-stang in de kleutertijd, maar die zich desondanks al slingerend aan de verkeerde kant van de straat head first in het chaotische Amsterdamse verkeer stortten.
Volledig weggevaagd zijn ze uit het stadsbeeld. Alsof de media nooit hebben volgestaan met alarmerende reportages over overtoerisme en hoe deze gruwel in te tomen.
“De stad is weer van ons” staat er met watervaste stift gekalkt op de schutting van een bouwplaats langs de gracht.
Ja, de stad is weer van ons.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020