Leven in lockdown XXIV: Nieuw leven

“Snel, de eieren komen uit!”
Mijn zoon. Fervent meerkoetenliefhebber. Het nest van zeven eieren onderaan het slaapkamerraam van de buurvrouw twee woonboten verderop staat op uitbreken. Ik gris mijn camera mee en haast me naar buiten.
Daar staat inmiddels de halve kade – netjes per huisnummer op afstand van elkaar gegroepeerd – vertederd te wijzen en geluidjes te maken.
“Oooh! Aaah!”
Sommigen hebben er een stoel bij gepakt.
Het spektakel doet me denken aan hoe het er in vroeger eeuwen aan toeging bij bevallingen op Europese koninklijke hoven. Zo’n kraamkamer stond vol met toeschouwers terwijl die arme koningin daar lag te persen. Marie Antoinette schijnt zelfs bijna te zijn bezweken onder het grote aantal babyspotters.
Intussen zijn al drie kuikentjes uit hun eieren gebroken. Wat een lelijkerds, vooral als je ze vergelijkt met ‘onze’ eendenpulletjes. Een kaal rozerood kopje met daarover een sliert haar geplakt, als bij een oude man die zijn allerlaatste lok zo breed mogelijk uitsmeert over zijn hoofdhuid.
Die plaksliert verandert onderaan kop en kin in een 360° bestrijkende felgele wildgroei, uitlopend bovenop de snavel in een oranje stekelsnor. De rest van het lijf is afgekeurd bleekzwart dons. Als je zoiets ’s nachts tegenkomt in formaat XXL schrik je je te pletter.
“Lief!’ zwijmelt de zwangere kadebuurvrouw, haar handen op haar buik.
“Zoet!” kirt de trotse gastvrouw.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(Deze foto is van vijf dagen later, de koetjes zijn hier al wat toonbaarder)