Leven in lockdown IV: Zwerfafval

De onafgebroken toeristenstroom aan de overkant van het water is volledig opgedroogd. De plek naast de plataan, ooit favoriet voor een vakantieselfie met ons rijtje woonboten op de achtergrond, is verlaten. De ramen van de hotelkamers aan de overkant blijven ’s avonds onverlicht en op het water zelf is het nu elke dag zo rustig als op een knispervroege zondagochtend. Plezierbootjes zijn een zeldzaamheid geworden en ook beroepsvaart komt nog maar mondjesmaat langs.
Niet alleen de toeristen blijven weg, ook het niet-joggende deel van Amsterdam en de luidruchtige nachtelijke dronkaards zijn schaars.
Twee woonboten verderop begint mevrouw meerkoet aarzelend aan haar nest, op haar vaste stek onder het slaapkamerraam. Maar het is voor het eerst dat we onder de semi-drijvende broedplaats een zootje halfvergane fietsen op de bodem van de gracht kunnen zien liggen. Zo helder is het grachtenwater nu, dat ik na al die jaren mijn destijds ontvreemde eerste generatie “personal bike” meen te herkennen.
Ironisch genoeg heeft mevrouw meerkoet meer moeite dan in andere jaren om haar kraamkamer bij elkaar te wildrapen. Het drijvende zwerfafval dat ze daarvoor normaliter hergebruikt, is namelijk misschien wel de allergrootste afwezige.
Dat betekent dat ze, bij gebrek aan lege pet-flessen, chipszakken, milkshakebekers en stukken afzetlint, nu old-school is aangewezen op natuurlijke materialen. En dat lijkt even wennen.

(Excuses voor de onscherpe foto. Mevrouw was me te vlug af.)

Lees ook: Broedhype.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020