We moeten hier weg XIV: Het waterbedeffect

We moeten hier weg XIV: Het waterbedeffect

‘Knnnap!’ doet de vuilniszak terwijl de bovenmaatse vrachtwagen gevaarlijk schuin overhellend de hoge stoeprand oprijdt. Dit om een andere reus te passeren waaruit op het tegenoverliggende trottoir een vracht wordt geladen, de reuzenwielen rustend op een stapel platgereden vuilnis.
Door de druk spat de inhoud uit de zak tegen de truck, de winkelgevel, de stoep.
Ecoluiers, avocadoschillen en halflege havergurtbekers bedekken de looproute – het voetpad dat van gemeentewege een hoge rand kreeg om te voorkomen dat gemotoriseerd verkeer de voetgangers zou belagen op hun eigen bescheiden strookje van de openbare weg.
‘Knaaakkk!’ doet nu de eveneens aan de kant gezette kartonnen doos, terwijl de camion zich met veel moeite langs zijn collega-transporter wurmt. Hierbij wordt z’n tegenligger aan de bovenkant geschamperd, waardoor van beide de verflaag afspat. Maar dat niet alleen, de truck scheert aan de andere zijde rakelings langs een zeventiende-eeuwse klokgevel.
Op het stoepterras waar ik aan mijn ochtendkoffie-met-krantje zit, speelt dit tafereel zich meermalen op centimeters afstand van mij af.
Welkom in de Negen Straatjes.
Ik bekijk het in grote verwondering. Vanwege de afmeting van de winkelbevoorraders – zeker in verhouding met de smalle straat. Maar ook om de verbetenheid waarmee alles moet wijken: vuilnis, fietsen, monumentale winkelpanden, troittors, ongeduldige andere verkeersdeelnemers die op hun beurt vinden dat juist alles voor hén moet wijken…
‘Wat moeten we dan?’ De trucker vraagt het in reactie op mijn verbaasde blik. De gemeente heeft hen verboden nog langer op de bruggen te parkeren. Ze moeten toch iets?
Of ga ik soms zelf de spullen bij de fabriek ophalen?
Tja, daar zit ook wat in.
Maar misschien moet de gemeente het vooral door het vrachtverkeer veroorzaakte gigantische probleem van instortende bruggen en kades (de reden waarom brugparkeren sinds kort een no-go is) eens structureel gaan aanpakken.
Want nu lijkt het alsof ze daar aan het Waterlooplein telkens op een waterbed zitten te duwen.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is column 14 in de serie We moeten hier weg.

Niet alleen de Amsterdamse huizen, ook de ruim 600 kilometer aan kades die door de stad cirkelen en haar definiëren, is gebouwd op palen. Zo’n 200 kilometer daarvan staat op instorten en moet de komende eeuw vanaf de waterkant volledig worden vernieuwd. Met als gevolg een ware volksverhuizing van de eraan aangemeerde waterwoningen.
Eén daarvan is mijn woonark waarop ik al eenentwintig jaar woon met mijn gezin. De meeste van mijn drijvende buren liggen zelfs al ruim dertig jaar aan ‘onze’ kade. Waar we voor de duur van twee jaar heen gaan, hoe dat zal gaan, en wat er met mijn moesvlot gaat gebeuren waarop jaarlijks minimaal twee eendennesten huizen, weten we nog niet.
Een ingrijpende kadevernieuwing die geen Amsterdammer zal ontgaan. Al was het maar omdat er vanwege de werkzaamheden omgefietst zal moeten worden.

We moeten hier weg XIII: Ondergronds?

We moeten hier weg XIII: Ondergronds?

Iedereen wist het natuurlijk allang. Net zoals iedereen sinds decennia weet hoe erg het met het klimaat is gesteld.
De haan heeft al veel vaker dan drie keer gekraaid.
Maar net als met de klimaatverandering werd er hardnekkig weggekeken.
Dat wordt maar weer eens pijnlijk duidelijk in de documentaire Amsterdam is nog niet jarig*1 die een goed overzicht biedt van de verzakkingsproblematiek in die mooie stad die is gebouwd op zo langzamerhand compleet weggerotte houten palen. Vergeet de tenenkrommende voice-over (een deepfaked burgemeester Halsema?), vergeet ook de Mokumse clichédeuntjes die de beelden doorkruisen.
Wat overblijft is een hartverscheurend drama in ontelbaar bedrijven.
De gemeente Amsterdam heeft de problematiek zo ver laten oplopen, dat deze inmiddels een schier onontwarbare knoop is geworden van Gordiaanse afmetingen. Met alsmaar meer belanghebbende partijen: de bomen, woonboten, veiligheid, verkeersdoorstroming, trek van de vleermuis, politieke agenda’s, detailhandel, vuilnisafvoer, watervogelnesten, toerisme, uitzicht van de walbewoners…
En het belang van de één is de achilleshiel van de ander.
Voor pakweg een eeuw aan funderingswerk, een nu al oplopend miljardentekort en alsof dat nog niet genoeg is ook nog een stijgende waterspiegel.
Volgens recente berekeningen zou het water in Nederland als gevolg van de klimaatveranderingen in 2150 namelijk met vijf meter kunnen zijn gestegen, zo ‘vertelt’ demissionair premier Mark Rutte in een door De Correspondent gemaakte deepfake klimaattoespraak*2.
Vijf meter, het kunnen er ook drie zijn, maar dan nog. Waar laat dat Amsterdam, de stad die überhaupt al op eerdergenoemde palen onder de zeespiegel leunt?
Ergens in de buurt van Atlantis?
Misschien moet Amsterdam ondergronds gaan, inclusief ondergrondse grachten.

*1 Amsterdam is nog niet jarig van Simone de Vries is te zien op NPO Start.
*2 De deepfake klimaattoespraak van demissionair premier Rutte is te zien op De Correspondent.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is column 13 in de serie We moeten hier weg. De graffiti in de foto toont de situatie onder de oppervlakte; te zien op de Marnixstraat vlakbij de Europarking.

Niet alleen de Amsterdamse huizen, ook de ruim 600 kilometer aan kades die door de stad cirkelen en haar definiëren, is gebouwd op palen. Zo’n 200 kilometer daarvan staat op instorten en moet de komende jaren vanaf de waterkant volledig worden vernieuwd. Met als gevolg een ware volksverhuizing van de eraan aangemeerde waterwoningen.
Eén daarvan is mijn woonark waarop ik al twintig jaar woon met mijn gezin. De meeste van mijn drijvende buren liggen zelfs al ruim dertig jaar aan ‘onze’ kade. Waar we voor de duur van twee jaar heen gaan, hoe dat zal gaan, en wat er met mijn moesvlot gaat gebeuren waarop jaarlijks minimaal twee eendennesten huizen, weten we nog niet.
Een ingrijpende kadevernieuwing die geen Amsterdammer zal ontgaan. Al was het maar omdat er vanwege de werkzaamheden omgefietst zal moeten worden.

We moeten hier weg XII: De weegmat

We moeten hier weg XII: De weegmat

De binnenstad is één groot doolhof geworden. Wil ik met de fiets naar het Centraal station, word ik op de grachten zo vaak omgeleid dat ik niet veel later weer voor mijn eigen woonbootdeur sta.
De reden is welbekend: de abominabele staat van de kades en bruggen in de door Unesco beschermde grachtengordel. Hierdoor worden steeds meer gordeldelen afgesloten voor het verkeer.
Wat houdt zo’n Unesco-bestempeling tot ‘Werelderfgoed’ eigenlijk in, als achtereenvolgende gemeenteraden voortdurend wegkeken toen het op broodnodige herstelwerkzaamheden en verkeersingrepen aankwam? Bestaat er geen verplichting om dat erfgoed in stand te houden?
Het enig aanwijsbare resultaat van de Unescoïsering is dat er nóg meer verkeer afkwam op juist die plekken die al zo kwetsbaar waren dat ze überhaupt op de lijst belandden.
En dat terwijl er al bijna dertig jaar geleden een plan op de gemeentelijke tafel lag om het toenemende zware verkeer uit de binnenstad te weren, onder meer vanwege de overbelasting van de kades en bruggen. Vrachtwagens zouden aan de stadsrand hun waren moeten overladen in kleinere exemplaren die vervolgens de diverse stadsdelen zouden bevoorraden.
Wat er gebeurd is met dit plan? Het verdween in elk geval en un momento dado, zoals een beroemde Amsterdammer zou hebben gezegd, ónder diezelfde tafel.
Nooit meer iets van gehoord.
Intussen bleef het zware verkeer dat over de kades denderde maar uitdijen. Nu is er sinds 1 oktober 2021 wel een limiet gesteld aan het wettelijk toegestane vehikelgewicht (30 ton), maar wie moet dat controleren?
De BOA’s?
De verkeersregelaars die met alle wegopbrekingen en dus verkeersomleidingen de nieuwe duiven van de binnenstad zijn?
“Kentekencamera’s en handhavers met weegmatten”, lees ik op de gemeentewebsite terwijl ik met mijn fiets geduldig sta te wachten op een gevaarlijk manoeuvrerende reusachtige biertruck die vanwege een afsluiting de kade niet op kan.
Nou ben ik niet erg goed in schatten.
Mag ik een weegmat?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
Dit is column 12 in de serie We moeten hier weg.

Niet alleen de Amsterdamse huizen, ook de ruim 600 kilometer aan kades die door de stad cirkelen en haar definiëren, is gebouwd op palen. Zo’n 200 kilometer daarvan staat op instorten en moet de komende zes (?) jaar vanaf de waterkant volledig worden vernieuwd. Met als gevolg een ware volksverhuizing van de eraan aangemeerde waterwoningen.
Eén daarvan is mijn woonark waarop ik al twintig jaar woon met mijn gezin. De meeste van mijn drijvende buren liggen zelfs al ruim dertig jaar aan ‘onze’ kade. Waar we voor de duur van twee jaar heen gaan, hoe dat zal gaan, en wat er met mijn moesvlot gaat gebeuren waarop jaarlijks minimaal twee eendennesten huizen, weten we nog niet.
Een ingrijpende kadevernieuwing die geen Amsterdammer zal ontgaan. Al was het maar omdat er vanwege de werkzaamheden omgefietst zal moeten worden.


We moeten hier weg X: De Jacobsladder

We moeten hier weg X: De Jacobsladder

Eens in de pakweg twintig jaar moet ons stukje gracht worden uitgebaggerd. Al het jarenlang opgehoopte slib wordt dan verwijderd om de waterweg bevaarbaar te houden.
Omdat de blubber zich tegen de kades ophoopt, moeten de woonboten voor een dag of wat opzij om bij de randen te kunnen.
Ook de woonark van Eddy, musicus en mijn latere buurman.
Zomer 1989. Een paar jaar eerder heeft Eddy via een advertentie in De Telegraaf een oud arkje gekocht op voorspraak van zijn Canadese oom. Oom die timmerman is schatte het opknapwerk in als “plankje hier, plankje daar”. Maar toen oom alweer lang en breed terug op Canadese bodem was, bleek het toch wat meer dan wat plankjes hier en daar.
Maar als musicus die dagelijks uren repeteert is Eddy blij met zijn vrij liggende huis.
Het is een zonnige dag als Waternet de woonboten een voor een wegsleept voor een tijdelijk kampement aan een kade verderop.
Het wordt een hele uittocht.
Alsof je op vakantie gaat en je huis én straat meeneemt. Zelfs de plastic tuinstoelen en plantenpotten op het vlot van buurvrouw Judith blijven tijdens de verplaatsing gewoon staan. Zo zitten de bootburen eerste rang bij dit drijvende spektakel, camera in de hand.
Ook voor de mannen van Waternet is het een uitje. De sfeer is gemoedelijk en informeel. De koffie gaat rond.
Niks dichtgetimmerde contracten met calamiteitsclausules, niks verzekeringen, niks ambtelijke en juridische kretologie, niks verantwoordelijkheden doorschuiven van de ene instantie naar de andere.
En ook geen tijdelijke voorzieningen.
Het is letterlijk vrij kamperen zonder water, gas of verlichting. Eddy moet zelfs flink klauteren om überhaupt vanaf zijn tijdelijke ligplek aan de kant te komen, want ook in een impromptu steiger is niet voorzien.
Kortom: een groot avontuur.
Als de woonboten zijn verlegd, de gracht leeg is, kan het baggeren beginnen. Dat gebeurt met een Jacobsladder, een drijvende bak met daarop een diagonale lopende band waaraan vrij hangende emmers via een rondgaande beweging de modder uit de gracht oplepelen en in de bak gieten.
Na een kleine week worden de woonschepen teruggelegd en dartelen de toonladders als vanouds uit Eddy’s ark over het water.
Tekst: © Marjan Ippel, 2021 | Beeld: © Eddy Janning, 2021

Dit is column 10 in de serie We moeten hier weg.

Niet alleen de Amsterdamse huizen, ook de ruim 600 kilometer aan kades die door de stad cirkelen en haar definiëren, is gebouwd op palen. Zo’n 200 kilometer daarvan staat op instorten en moet de komende zes jaar vanaf de waterkant volledig worden vernieuwd. Met als gevolg een ware volksverhuizing van de eraan aangemeerde waterwoningen.
Eén daarvan is mijn woonark waarop ik al twintig jaar woon met mijn gezin. De meeste van mijn drijvende buren liggen zelfs al ruim dertig jaar aan ‘onze’ kade. Waar we voor de duur van twee jaar heen gaan, hoe dat zal gaan, en wat er met mijn moesvlot gaat gebeuren waarop jaarlijks minimaal twee eendennesten huizen, weten we nog niet.
Een ingrijpende kadevernieuwing die geen Amsterdammer zal ontgaan. Al was het maar omdat er vanwege de werkzaamheden omgefietst zal moeten worden.

Leven in lockdown XXIX: De stille revolutie

Leven in lockdown XXIX: De stille revolutie

Afgezien van het anderhalvemeterslalommen om stugge niet-uitwijkers heen, het buiten wachten in lange rijen voor de groenteboer terwijl er maar één klant binnen is, de vergrendelde horeca waarvan de ramen in verf, plakletters of schoolkrijt ‘Nu Takeaway!’ schreeuwen, de drommen maaltijdbezorgfietsen die ’s avonds de straten overnemen, de afwezigheid van vliegverkeer, en nu al bijna acht weken achtereen bij zondersondergang de intrigerende roze gordel van Venus aan de horizon, is de nacht misschien wel het meest opvallend aan deze tijd.
Stille nacht, elke nacht.
Hier aan de rand van het uitgaanscentrum liep vaak genoeg de woensdagnacht al warm voor het weekend. Lekker een avondje stappen, heette het. In werkelijkheid leek het bij vlagen eerder of de revolutie was uitgebroken. Niks gezelligheid kent geen tijd. Het was vooral hufterigheid die geen tijd kende. Stappers die onder invloed ruziënd, schreeuwend, dierlijk jankend en soms vechtend over straat gingen. Bedwelmde stelletjes die op het bankje aan de overkant van het water als wolven de verwijten tegen elkaar in huilden. Grapjassen die op zwoele zomernachten grachtenfietsen jatten en ermee hard joelend langs ons slaapkamerraam scheerden. Hoe vaak werd ik niet middenin de nacht wakker hiervan?
Nu schrik ik wakker van de stilte. En klinkt het vogelgekwetter bij het ochtendgloren oorverdovend luid.
De revolutie is uitgebroken. Maar hij is muisstil.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020