Leven in lockdown XIV: De ansichtkaart

Leven in lockdown XIV: De ansichtkaart

“Goed”, zegt ze als ik haar aan de telefoon vraag hoe het gaat. “Wel saai. Elke ochtend zie ik weer zo’n lange lege dag voor me.”
Ze herpakt zich snel. “Weet je wat er gisteren gebeurde? Ongelofelijk!”
Er werd bij haar aan de deur gebeld, vertelt ze. Toen ze opendeed, stond op gepaste afstand een postbode die zei een verdrietige mededeling te hebben.
Ik schrik, waarom doet ze zomaar de deur open? Ook in deze tijden proberen snoodaards het huis van een alleenstaande oude vrouw binnen te dringen met een zielig verhaal.
“Ze moest een ansichtkaart bij mij bezorgen, maar ineens waaide hij uit haar handen.”
Raar verhaal, denk ik. Was het wel de echte postbode? Zo meteen maar even waarschuwen dat ze nooit klakkeloos moet opendoen.
“De kaart kwam terecht in het water naast jouw woonboot. Ze heeft nog geprobeerd hem eruit te vissen, maar hij was al weggedreven. Ze voelde zich zo schuldig dat ze het me zelf wilde komen vertellen.”
O.
“Lief, hè?”
“Ja, maar toch -” Ik aarzel. “Ja, heel lief.”
“Het ergste is dat ik nu niet weet wie ik moet bedanken voor die kaart.”
Dat is inderdaad erg jammer, vind ik ook.
“Zo, dat was mijn grote avontuur van de dag. Jij nog iets meegemaakt?”
Nee, hier kan ik met geen mogelijkheid overheen.

Dit is de derde column over mijn 80-jarige buurvrouw. De andere columns vind je hier en hier.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XII: Eentje dan

Leven in lockdown XII: Eentje dan

Het héle elftal? Nadat moeder en haar nageslacht de horizon tegemoet zijn gezwommen, blijkt het nest nog niet leeg. Eén ei is niet open gegaan, wat onmiddellijk leidt tot een tweerichtingenstrijd op de woonboot.
Richting één wil de dierenambulance inschakelen, een hittelamp erop zetten, zelf erop gaan zitten, of toch op zijn minst een warme sok eromheen doen.
Richting twee wil de natuur haar gang laten gaan. Eenden leggen niet voor niks twaalf eieren, luidt het argument. Nog vóór het einde van deze eerste dag zullen er van die twaalf sowieso al een paar zijn opgeslokt door reigers, snoeken en/of ratten. Bovendien is de kans nihil dat het door mensenhanden beroerde ei nog door moeder zal worden geaccepteerd. Hart versus ratio.
De ratio wint.
’s Avonds zwemt ma met haar nog altijd voltallige elftal (!) gedecideerd richting vlot. Ze vliegt op en gaat onverstoorbaar op het verloren ei zitten. De achtergelaten kleintjes schieten onmiddellijk stuurloos alle kanten op. Een reiger cirkelt boven de gracht.
De natuur zijn gang laten gaan: best. Maar elf zwemmende snaveltjes in de steek laten om je moederinstinct op één kansloos ei te gaan botvieren?
Mama wordt terug naar haar elfjes gedirigeerd, het achtergebleven ei geruisloos verwijderd.
De volgende dag is de achter moeder aan slingerende keten ingekort tot de helft.

Wordt vervolgd…

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XI: Een heel elftal

Leven in lockdown XI: Een heel elftal

Dit weekend is ze uitgerekend. Onze vloteend, die al weken samen met ons in intelligente lockdown zit. Hoewel zij en haar lover nog elke dag vrolijk ‘s avonds laat de hort op gaan, de eieren onder het zelf gefröbelde donzen dekbedje moederziel alleen achterlatend.
Waar de twee zo laat naartoe vertrekken? Ik stel me graag voor dat ze even ergens gaan eten, intussen de dag doornemend:
“Wat heb jij gedaan?”
“Op de eieren gezeten.”
Zoals wijzelf ook ’s avonds laat een wandeling over de verlaten grachten maken om bij te praten.
“Wat heb jij gedaan?”
“Duitse naamvallen.”
Zaterdagochtend bij het opstaan is ze geprikkeld en extreem alert. Waarom, wordt duidelijk als het eerste brutale kopje onder haar gevederde bomberjack uit piept. Gevolgd door nog één. En nog één. De aanvankelijke angstige houding van het groeiend aantal gesnavelde donsballetjes maakt al snel plaats voor nieuwsgierigheid. Moeder heeft steeds meer moeite de muitende meute onder haar vleugels te houden. Maar ze wacht tot alle eieren gebroken zijn.
De eerstelingen wagen zich al ketend steeds verder van mama vandaan, de springplank op die speciaal voor hen werd aangelegd na hartverscheurende lessen uit het verleden.
Dan rijst de moederkloek op uit de plantenbak om als eerste in het water te springen, blindelings gevolgd door het hele juniorenelftal.
Klaar voor het leven.

Wordt vervolgd…

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown X: Nachtrestaurant

Leven in lockdown X: Nachtrestaurant

Zo’n sleetse eetbar waar je onder de gordijnstroken door moet bukken om binnen te gaan. Niet veel meer dan een keukentje met een U-vormige houten bar die om chef Masta (Master) heen lijkt te zijn gebouwd.
Plaats van handeling: Tokio.
‘Nachtrestaurant’ is open van middernacht tot zeven uur ’s ochtends. Vandaar de kleurige klantenkring – van pornosterren tot politieagenten, travestieten, gokkers, prostituees, eenzamen en slapelozen.
Op het menu één gerecht: misosoep met varkensvlees. Maar Masta maakt alles wat zijn klanten vragen, mits hij de ingrediënten in huis heeft. Het bier, de sake en shochu vloeien intussen rijkelijk. Net als de verhalen.
Elke aflevering van de Netflix-serie Midnight Diner: Tokyo Stories is opgedragen aan één gerecht: corndog, rijstomelet, tofu met eieren, varkenskotelet, oudejaarsavondnoedels… Met als toegift de stap-voor-stapbereiding ervan.
Sinds de semi-lockdown pijnig ik mijzelf met het kijken naar de avonturen in deze eetbar. Ik wil er het gemis aan uit eten gaan mee verdrijven, maar het omgekeerde gebeurt. Door de manier waarop de klanten genieten van het à la minute bereide eten, het samenzijn, de roddels, de hartverscheurende verhalen en de troost die eten biedt, verlang ik alleen maar meer naar zo’n ‘place where everybody knows your name, and they’re always glad you came’.
Cheers, Friends, Seinfeld: niet voor niks spelen heel wat legendarische series zich af rondom een (eet)bar.

Midnight Diner: Tokyo Stories en Friends zijn te bekijken op Netflix. Nu Seinfeld en Cheers nog.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(foto genomen in een nachtrestaurant in Tokio, 2012)

Leven in lockdown IX: Thuisschool

Leven in lockdown IX: Thuisschool

Ik mag niet hardop praten, bellen of muziek luisteren, zelfs niet zomaar op blote voeten door de woonkamer (míjn kantoor) sluipen. Mijn mobiel staat op ‘mute’, thuisyoga doe ik ver voor schooltijd en wil ik naar de wc, moet ik om toestemming vragen.
Mijn dochter heeft namelijk online les in het aangrenzende kamertje.
Onder normale omstandigheden is het al een uitdaging om deze gehorige woonboot met z’n vieren te delen, maar sinds hier naast mijn thuiskantoor zowel een thuisschool als een thuisuniversiteit zijn gevestigd, is de term ‘uitdaging’ niet meer geheel dekkend.
Schijnt de zon, verplaats ik mijn kantoor (lees: iPhone en laptop) simpelweg naar het vlot. Ware het niet dat daar nu een nogal opvliegerige aanstaande moeder eend haar kraamkamer heeft ingericht.
Normaal krijg je als ouder weinig mee van de scholing van je eigen kind. Je komt hooguit eens tien minuten naar school om wat gemeenplaatsen over de cijferlijst aan te horen. Maar nu assisteer ik bij een gesproken boekrecensie die naar de lerares Engels moet worden geappt, ben ik conciërge, leerkracht, wandelende encyclopedie en onderwijsassistent ineen.
En eerlijk is eerlijk, hoe vaak heb ik niet gewenst om een vlieg op de muur in de klas van mijn kind te zijn?
Alleen die strenge geboden: alsof niet zíj, maar ik weer in de schoolbankjes zit.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown VII: Vanuit huis werken

Leven in lockdown VII: Vanuit huis werken

Onderweg naar de buurtsuper zie ik hem in gedachten al staan in ‘zijn’ hoekje bij de ingang. Het vertrouwde rode hesje over z’n jas, De Amsterdamse straatkrant in de hand.
En altijd een stralende glimlach.
Toen ik nog niet volledig op contactloos betalen was overgestapt, stopte ik hem regelmatig een euro of twee toe. Maar afgezien van een stapeltje losse centen uit Duitsland die in ons buurland nog altijd niet zijn afgeschaft, heb ik in het hele huis nergens meer los geld.
Ik zal niet de enige cashloze klant zijn, nu contanten vrijwel volledig zijn uitgebannen. Dat moet voor hem een dubbele plaag betekenen: geen kleingeld meer krijgen en indien wel, er vervolgens weinig mee kunnen.
Ook vandaag staat hij op z’n plek, maar nu met een winkelmandje voor zijn voeten. Op de nieuwste straatkrant de mededeling dat hij niet vanuit huis kán werken. De mand is al aardig gevuld met etenswaren.
Ik vraag hem wat hij nodig heeft. Na contactloos te hebben afgerekend, leg ik bij het weggaan een pak melk in zijn mand, groet hem en loop door.
Maar, denk ik al weglopend, waar neemt hij deze spullen straks mee naartoe als vanuit huis wérken niet het enige is dat niet tot de opties behoort?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown VI: Vacuüm

Leven in lockdown VI: Vacuüm

Ik loop door de bewegingloze binnenstad. Vanavond geen vliegtuigen die over de trapgevels scheren, geen jachtige auto’s, zelfs de avondlucht houdt z’n adem in.
Slechts één beweging ontwaar ik aan de overkant. Een rij bezorgfietsen, een stuk of vijf, op gepaste afstand van elkaar onhoorbaar zoevend over de gracht als in een pop-up balletvoorstelling. De kubusvormige rugtassen bewegen mee op het ritme van de ongelijke straatkeien.
Een oranje colonne, weerspiegeld in het stilstaande grachtenwater.
Voor een historisch pakhuis kom ik oog in oog met wat nu al een ver verleden lijkt. De tijd dat de stad op een lenteavond als deze uitbundig het leven vierde. Met overal keuvelende mensen. Zittend op de kade of op de stoep voor hun huis – tussen hen in een fles wijn, een bak nootjes. Arm in arm wandelend, op zoek naar dat ene wijnbarretje met precies de juiste sfeer (én nog plek). Samen luid lachend op de Swap-fiets, onderweg naar Paradiso, een filmhuis of balletvoorstelling.
Voor dat pakhuis, anno 1753, zie ik een jongen en een meisje. Hun lippen aaneengeklonken, hun armen als reddingsboeien om elkaar heen geslagen.
Een gedeeld vacuüm.
Inmiddels geconditioneerd door de anderhalvemeterregel, vertoon ik eenzelfde neiging als wanneer ik dezer dagen naar een serie of film kijk.
Ik wil roepen: ‘Pas op!’
Maar ik doe het niet.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown V: Liquid diet

Leven in lockdown V: Liquid diet

Zou hij het weten? Zou hij weten waarom de afvalbak waarin hij gewend is te grijpen naar een afgekloven hamburger of een halfvol blikje bier, nu leeg is? Zo ja, zou het tot hem doordringen? De wereld om hem heen lijkt al zo lang zijn wereld niet meer.
En vice versa.
Sinds de straat aan de overkant vrijwel uitgestorven is, belandt er nauwelijks meer iets in de anders zo uitpuilende vuilnisbak. ‘Elk nadeel heb ze voordeel’, zou je kunnen denken.
Maar een voordeel voor de een, is dat niet perse voor de ander.
Voor hem is het leven op straat nog een stukje harder geworden, vermoed ik. Ook al weet ik dat niet. Zoals ik niets weet van hem. Niet waar hij slaapt, niet waar hij is als hij niet op zijn vaste bankje zit. Niet of hij is aangewezen op die nu lege bak, waarin zelfs de spreeuw niets van zijn gading vindt.
Het is nog vroeg in de ochtend als hij na een vergeefse greep in het afval, uit de zak van zijn te grote jas iets tevoorschijn haalt.
Is het enkel voor mijn eigen gemoedsrust dat ik van deze afstand een broodje meen te ontwaren?
Wanneer de zon weerkaatst op het glimmende oppervlak van het bewuste item, blijkt het geen broodje, maar een heupflacon.

Lees ook: Audiëntie

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown IV: Zwerfafval

Leven in lockdown IV: Zwerfafval

De onafgebroken toeristenstroom aan de overkant van het water is volledig opgedroogd. De plek naast de plataan, ooit favoriet voor een vakantieselfie met ons rijtje woonboten op de achtergrond, is verlaten. De ramen van de hotelkamers aan de overkant blijven ’s avonds onverlicht en op het water zelf is het nu elke dag zo rustig als op een knispervroege zondagochtend. Plezierbootjes zijn een zeldzaamheid geworden en ook beroepsvaart komt nog maar mondjesmaat langs.
Niet alleen de toeristen blijven weg, ook het niet-joggende deel van Amsterdam en de luidruchtige nachtelijke dronkaards zijn schaars.
Twee woonboten verderop begint mevrouw meerkoet aarzelend aan haar nest, op haar vaste stek onder het slaapkamerraam. Maar het is voor het eerst dat we onder de semi-drijvende broedplaats een zootje halfvergane fietsen op de bodem van de gracht kunnen zien liggen. Zo helder is het grachtenwater nu, dat ik na al die jaren mijn destijds ontvreemde eerste generatie “personal bike” meen te herkennen.
Ironisch genoeg heeft mevrouw meerkoet meer moeite dan in andere jaren om haar kraamkamer bij elkaar te wildrapen. Het drijvende zwerfafval dat ze daarvoor normaliter hergebruikt, is namelijk misschien wel de allergrootste afwezige.
Dat betekent dat ze, bij gebrek aan lege pet-flessen, chipszakken, milkshakebekers en stukken afzetlint, nu old-school is aangewezen op natuurlijke materialen. En dat lijkt even wennen.

(Excuses voor de onscherpe foto. Mevrouw was me te vlug af.)

Lees ook: Broedhype.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown III: Onder de deurmat

Leven in lockdown III: Onder de deurmat

Ze reageert verbaasd als ik bij het opnemen al weet wie me belt. Ze heeft geen mobiel, want ‘dat zijn ondingen’. Ook al hamer ik erop dat ze op haar leeftijd (80) met haar beperkte mobiliteit altijd iemand moet kunnen bereiken.
Boodschappen wilde ze tot nu toe perse nog zelf doen, maar eindelijk mag ik haar daarmee helpen. Ze somt een lijstje producten op die het exotisme van mijn net ingeslagen hummus en burrata ver overtreffen. Met als hoogtepunt de slasaus.
Maar als ze ook een bol verse paarse knoflook van de Turkse groenteboer wil, omdat ‘die uitgedroogde dingen van de supermarkt oneetbaar zijn’, weet zij míj weer te verbazen.
We spreken af dat ik de boodschappen voor haar deur zet, aanbel en de nodige meters afstand neem voordat zij opendoet.
Dan de betaalwijze. Zal ze het geld onder de deurmat leggen?
‘Beter overmaken’, zeg ik automatisch, onwetend dat ze dan een cheque moet uitschrijven, die in een envelop op de bus moet. Waarna de kans bestaat dat ze een week later bericht krijgt dat haar overschrijving niet kon worden verwerkt, omdat ze met haar bibberende vingers een cijfer onleesbaar heeft ingevuld.
Ze doet alles contant, zegt ze.
‘Komt goed’, verzeker ik haar beschaamd.
Op de nieuwsapp lees ik dat winkeliers de overheid verzoeken alle cash te verbieden.

(Lees ook: Buurvrouw)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown II: Thuisyoga

Leven in lockdown II: Thuisyoga

Nu toch maar eindelijk dat yogamatje gekocht voor thuis. Al jaren raadt de yogajuf mijn schouders aan om ook thuis oefeningen te doen. Maar pas nu de school op slot zit, is mijn voorraad slappe smoezen echt uitgeput.
Behalve dat het een behoorlijke uitdaging is om thuisyoga te doen op een kleine woonboot, waar we momenteel met z’n vieren opgehokt zitten. Die bovendien enerzijds uit een glazen pui bestaat en anderzijds uit een halfronde muur en dito plafond. Zoek dan maar eens een goed en rustig plekje om in de geest van B.K.S. Iyengar je oefeningen te doen. Asanas die daarenboven vaak de steun van een muur vragen.
Dat wordt dus de slaapkamer, meer een bedstee, met een smal doorgangspad naar de badkamer beneden. Met de schuifdeur naar de woonkamer dicht heb ik zelfs een “muur”.
Als ik het matje voor het eerst uitrol en mijn niervormig Tempur slaapkussen en de bijbel als yogaprops klaarleg, schiet me een herinnering te binnen.
Ik ben tien jaar. Mijn vriendinnetje vindt dat ik de handstand moet leren. De huiskamerdeur lijkt daarvoor de perfecte oefenplek. Tot die onaangekondigd vanaf de andere kant wordt geopend.
Toch nog een onverwacht voordeel van thuisyoga gevonden: die smoes waarom ik ook deze les weer geen handstand kan doen, mag even achter slot en grendel.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
Op de foto: mijn yogajuf Barbara van Iyengar Yoga Centrum Amsterdam die de vloer hier als muur gebruikt

Leven in lockdown I: Pssstt…

Leven in lockdown I: Pssstt…

Aan Ramses Shaffy’s Het is stil in Amsterdam (‘en godzijdank niemand die ik tegenkwam’), moet vast niet alleen ik denken tijdens een wandeling over de verlaten grachten op de eerste avond van de culturele quarantaine.
Toch, hoe groot het toeristenprobleem nog maar een paar weken geleden ook was, zelfs in het allerhoogste seizoen liep hier ’s avonds altijd slechts een handjevol toeristen.
Maar nu deel ik de heldere sterrenhemel boven me, de rode klinkers onder me en de neergelaten rolluiken naast me uitsluitend nog met lokale hondenuitlaters in pyjama.
Het gloednieuwe begrip “sociale afstand” wordt daarbij uiterst elegant gepraktiseerd.
Zonder de ander met een verdenking van besmettende krachten op te laden, stappen we in het enkele geval dat wij grachtenlopers elkaar passeren, in een vloeiende beweging als in een dans om elkaar heen. Er wordt zelfs gegroet. Een gewoonte die ik, dorpeling, heel snel afleerde toen ik Amsterdammer werd.
Mijmerend over saamhorigheid in crisistijden, word ik even later aangesproken op een manier die me decennia terugwerpt in de tijd. Dergelijk idioom klonk toen vooral rond poptempels en buitenlandse treinstations. En dan nog alleen als je werd ingeschat als toerist – iets wat ik me altijd persoonlijk aantrok.
Moi, toerist?
Hoorde ik het dan wel goed? Maar bij gebrek aan storende verkeersgeluiden is een vergissing uitgesloten.
‘Pssstt… marihuana?’

Op de eerste avond van de lockdown moesten ook coffeeshops plotsklaps sluiten. Dit zorgde voor ellenlange rijen van klanten die nog snel een flinke voorraad kwamen inslaan, en niet alleen voor eigen gebruik. De volgende dag werd de sluiting teruggedraaid.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Voorlichtingsavond HBO

Voorlichtingsavond HBO

Ze spot hem reeds bij binnenkomst, ook al zegt ze niets. Tegen hem, noch tegen haar vriendin. Maar terwijl uit haar mond geen woord ontsnapt, schreeuwt haar hele lichaam. De manier waarop ze haar haren streelt, terloops de blos op haar wang checkt, aan haar col friemelt.
Pas nadat ze met haar vriendin in de collegebanken heeft plaatsgenomen, kijkt ze bestudeerd om zich heen, om ‘toevallig’ een paar rijen boven zich ‘zijn’ blik te vangen. Een schijnbaar afwezig “hi” volgt, waarna ze zich snel terugdraait voordat de plooi in haar gezicht het begeeft. Ze stráált als een warmtelamp, haar glimlach breder dan haar kaken, haar ogen kerstverlichting.
Dan neigt ze haar hoofd in een zijwaartse beweging naar haar vriendin. Ze fluistert, haar blik intussen strak gericht op de PowerPoint van de docent Business & Finance. Vriendin wil meteen omkijken, een reflex. Fout! Vooral niet kijken, is het devies.
Te laat.
Terwijl de docent de interesse van zijn potentiële toekomstige studenten probeert te vangen met het opwindende vooruitzicht op beroepenvelden, werkvelden en beroepsproducten, poogt zij haar hele lichaam onder controle te houden.
Ze weet: nu niet checken wat voor schade haar nieuwsgierige vriendin heeft aangericht. Haar eigen spanningsveld in toom houden gaat even boven een aanstaand beroepen- dan wel werkveld.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Broedhype

Broedhype

Ineens is ons vlot het epicentrum van een broedhype. Opgebold tussen het siergras ligt mevrouw eend op een door haar zelf gespreid donzen dekbedje, waaronder ze haar eieren veilig weet.
Ook meneer en mevrouw nijlgans zijn nu driftig op zoek naar een eigen kraamkamer. Hij vliegt het dak van het elektriciteitshuisje op, om van daaraf een beter overzicht te krijgen van de broedmogelijkheden. Zij volgt trouw zijn aanwijzingen voor het schouwen van eventuele opties.
Daar tussendoor zwemt meneer fuut rusteloos rond, op zoek naar een mevrouw fuut om samen eieren mee te leggen. Vooralsnog tevergeefs. De kraag rond zijn hoofd die hij rechtop zet zodra de ware zijn blikveld binnenglijdt, blijft plat.
Jaloers op de dit jaar wel erg premature mevrouw eend en haar donzen nest zwemt mevrouw meerkoet intimiderend rond ons vlot. Alsof ze wacht om toe te slaan zodra de aanstaande moeder haar poten gaat strekken. Iets wat in dit broedstadium, zolang niet alle eieren zijn geworpen, nog altijd gebeurt. Geëscorteerd door meneer eend gaat moeder in spe een hapje eten, alvorens de nachtelijke broedshift in te gaan.
Maar zij, ook niet dom, houdt mevrouw meerkoet nauwkeurig in de smiezen. Ze mag dan geen geheugen hebben, met haar instincten is weinig mis.
Broedseizoen is een mijnenveld.

Wordt vervolgd
(Zie ook: Moederdrift en Vaderdrift)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Polonaise

Polonaise

Op de rand van het podium staat Iggy Pop de longen uit z’n ontblote bovenlijf te zingen. De fans heffen hun armen verwachtingsvol naar hem op, als een baby die door moeder wil worden opgepakt en getroost. Maar ze willen helemaal niet worden opgepakt, ze willen opvangen. De vraag die de hele zaal in spanning houdt is: zal hij?
Als Iggy onverschrokken van het podium duikt, is iedereen er dan ook klaar voor. Een golvende zee van handen vangt hem zacht op. Op het ritme van Fun Time gaat hij als een kwetsbaar kleinood van hand tot hand. Intussen zingt de peetvader van de punk gewoon door, alsof crowd surfen een dagelijkse bezigheid voor hem is. Wat ook zo is. Zelfs op zijn leeftijd, met die ongelijke heup die hij dankt aan een val van een geluidsversterker.
Weer met beide benen op de grond wil Iggy nog niet terug naar zijn eigen territorium ver boven de hoofden van zijn fans. Hij wil contact, ook met diegenen helemaal achterin de Heineken Music Hall*.
Terwijl hij zingend hun kant op loopt – ‘all aboard for fun time!’ – pakt een fan Iggy spontaan bij de schouders en huppelt achter hem aan. Dan volgen er meer. Een zwierende sliert die zich wurmt door het opeengepakte publiek.
Polonaise meets punk.

*In 2016, het jaar van dit legendarische Iggy Pop concert met Queens of the Stone Age heette AFAS Live nog HMH.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020