Broedhype

Ineens is ons vlot het epicentrum van een broedhype. Opgebold tussen het siergras ligt mevrouw eend op een door haar zelf gespreid donzen dekbedje, waaronder ze haar eieren veilig weet.
Ook meneer en mevrouw nijlgans zijn nu driftig op zoek naar een eigen kraamkamer. Hij vliegt het dak van het elektriciteitshuisje op, om van daaraf een beter overzicht te krijgen van de broedmogelijkheden. Zij volgt trouw zijn aanwijzingen voor het schouwen van eventuele opties.
Daar tussendoor zwemt meneer fuut rusteloos rond, op zoek naar een mevrouw fuut om samen eieren mee te leggen. Vooralsnog tevergeefs. De kraag rond zijn hoofd die hij rechtop zet zodra de ware zijn blikveld binnenglijdt, blijft plat.
Jaloers op de dit jaar wel erg premature mevrouw eend en haar donzen nest zwemt mevrouw meerkoet intimiderend rond ons vlot. Alsof ze wacht om toe te slaan zodra de aanstaande moeder haar poten gaat strekken. Iets wat in dit broedstadium, zolang niet alle eieren zijn geworpen, nog altijd gebeurt. Geëscorteerd door meneer eend gaat moeder in spe een hapje eten, alvorens de nachtelijke broedshift in te gaan.
Maar zij, ook niet dom, houdt mevrouw meerkoet nauwkeurig in de smiezen. Ze mag dan geen geheugen hebben, met haar instincten is weinig mis.
Broedseizoen is een mijnenveld.

Wordt vervolgd
(Zie ook: Moederdrift en Vaderdrift)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020