Leven in lockdown VI: Vacuüm

Leven in lockdown VI: Vacuüm

Ik loop door de bewegingloze binnenstad. Vanavond geen vliegtuigen die over de trapgevels scheren, geen jachtige auto’s, zelfs de avondlucht houdt z’n adem in.
Slechts één beweging ontwaar ik aan de overkant. Een rij bezorgfietsen, een stuk of vijf, op gepaste afstand van elkaar onhoorbaar zoevend over de gracht als in een pop-up balletvoorstelling. De kubusvormige rugtassen bewegen mee op het ritme van de ongelijke straatkeien.
Een oranje colonne, weerspiegeld in het stilstaande grachtenwater.
Voor een historisch pakhuis kom ik oog in oog met wat nu al een ver verleden lijkt. De tijd dat de stad op een lenteavond als deze uitbundig het leven vierde. Met overal keuvelende mensen. Zittend op de kade of op de stoep voor hun huis – tussen hen in een fles wijn, een bak nootjes. Arm in arm wandelend, op zoek naar dat ene wijnbarretje met precies de juiste sfeer (én nog plek). Samen luid lachend op de Swap-fiets, onderweg naar Paradiso, een filmhuis of balletvoorstelling.
Voor dat pakhuis, anno 1753, zie ik een jongen en een meisje. Hun lippen aaneengeklonken, hun armen als reddingsboeien om elkaar heen geslagen.
Een gedeeld vacuüm.
Inmiddels geconditioneerd door de anderhalvemeterregel, vertoon ik eenzelfde neiging als wanneer ik dezer dagen naar een serie of film kijk.
Ik wil roepen: ‘Pas op!’
Maar ik doe het niet.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown V: Liquid diet

Leven in lockdown V: Liquid diet

Zou hij het weten? Zou hij weten waarom de afvalbak waarin hij gewend is te grijpen naar een afgekloven hamburger of een halfvol blikje bier, nu leeg is? Zo ja, zou het tot hem doordringen? De wereld om hem heen lijkt al zo lang zijn wereld niet meer.
En vice versa.
Sinds de straat aan de overkant vrijwel uitgestorven is, belandt er nauwelijks meer iets in de anders zo uitpuilende vuilnisbak. ‘Elk nadeel heb ze voordeel’, zou je kunnen denken.
Maar een voordeel voor de een, is dat niet perse voor de ander.
Voor hem is het leven op straat nog een stukje harder geworden, vermoed ik. Ook al weet ik dat niet. Zoals ik niets weet van hem. Niet waar hij slaapt, niet waar hij is als hij niet op zijn vaste bankje zit. Niet of hij is aangewezen op die nu lege bak, waarin zelfs de spreeuw niets van zijn gading vindt.
Het is nog vroeg in de ochtend als hij na een vergeefse greep in het afval, uit de zak van zijn te grote jas iets tevoorschijn haalt.
Is het enkel voor mijn eigen gemoedsrust dat ik van deze afstand een broodje meen te ontwaren?
Wanneer de zon weerkaatst op het glimmende oppervlak van het bewuste item, blijkt het geen broodje, maar een heupflacon.

Lees ook: Audiëntie

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown IV: Zwerfafval

Leven in lockdown IV: Zwerfafval

De onafgebroken toeristenstroom aan de overkant van het water is volledig opgedroogd. De plek naast de plataan, ooit favoriet voor een vakantieselfie met ons rijtje woonboten op de achtergrond, is verlaten. De ramen van de hotelkamers aan de overkant blijven ’s avonds onverlicht en op het water zelf is het nu elke dag zo rustig als op een knispervroege zondagochtend. Plezierbootjes zijn een zeldzaamheid geworden en ook beroepsvaart komt nog maar mondjesmaat langs.
Niet alleen de toeristen blijven weg, ook het niet-joggende deel van Amsterdam en de luidruchtige nachtelijke dronkaards zijn schaars.
Twee woonboten verderop begint mevrouw meerkoet aarzelend aan haar nest, op haar vaste stek onder het slaapkamerraam. Maar het is voor het eerst dat we onder de semi-drijvende broedplaats een zootje halfvergane fietsen op de bodem van de gracht kunnen zien liggen. Zo helder is het grachtenwater nu, dat ik na al die jaren mijn destijds ontvreemde eerste generatie “personal bike” meen te herkennen.
Ironisch genoeg heeft mevrouw meerkoet meer moeite dan in andere jaren om haar kraamkamer bij elkaar te wildrapen. Het drijvende zwerfafval dat ze daarvoor normaliter hergebruikt, is namelijk misschien wel de allergrootste afwezige.
Dat betekent dat ze, bij gebrek aan lege pet-flessen, chipszakken, milkshakebekers en stukken afzetlint, nu old-school is aangewezen op natuurlijke materialen. En dat lijkt even wennen.

(Excuses voor de onscherpe foto. Mevrouw was me te vlug af.)

Lees ook: Broedhype.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown III: Onder de deurmat

Leven in lockdown III: Onder de deurmat

Ze reageert verbaasd als ik bij het opnemen al weet wie me belt. Ze heeft geen mobiel, want ‘dat zijn ondingen’. Ook al hamer ik erop dat ze op haar leeftijd (80) met haar beperkte mobiliteit altijd iemand moet kunnen bereiken.
Boodschappen wilde ze tot nu toe perse nog zelf doen, maar eindelijk mag ik haar daarmee helpen. Ze somt een lijstje producten op die het exotisme van mijn net ingeslagen hummus en burrata ver overtreffen. Met als hoogtepunt de slasaus.
Maar als ze ook een bol verse paarse knoflook van de Turkse groenteboer wil, omdat ‘die uitgedroogde dingen van de supermarkt oneetbaar zijn’, weet zij míj weer te verbazen.
We spreken af dat ik de boodschappen voor haar deur zet, aanbel en de nodige meters afstand neem voordat zij opendoet.
Dan de betaalwijze. Zal ze het geld onder de deurmat leggen?
‘Beter overmaken’, zeg ik automatisch, onwetend dat ze dan een cheque moet uitschrijven, die in een envelop op de bus moet. Waarna de kans bestaat dat ze een week later bericht krijgt dat haar overschrijving niet kon worden verwerkt, omdat ze met haar bibberende vingers een cijfer onleesbaar heeft ingevuld.
Ze doet alles contant, zegt ze.
‘Komt goed’, verzeker ik haar beschaamd.
Op de nieuwsapp lees ik dat winkeliers de overheid verzoeken alle cash te verbieden.

(Lees ook: Buurvrouw)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown II: Thuisyoga

Leven in lockdown II: Thuisyoga

Nu toch maar eindelijk dat yogamatje gekocht voor thuis. Al jaren raadt de yogajuf mijn schouders aan om ook thuis oefeningen te doen. Maar pas nu de school op slot zit, is mijn voorraad slappe smoezen echt uitgeput.
Behalve dat het een behoorlijke uitdaging is om thuisyoga te doen op een kleine woonboot, waar we momenteel met z’n vieren opgehokt zitten. Die bovendien enerzijds uit een glazen pui bestaat en anderzijds uit een halfronde muur en dito plafond. Zoek dan maar eens een goed en rustig plekje om in de geest van B.K.S. Iyengar je oefeningen te doen. Asanas die daarenboven vaak de steun van een muur vragen.
Dat wordt dus de slaapkamer, meer een bedstee, met een smal doorgangspad naar de badkamer beneden. Met de schuifdeur naar de woonkamer dicht heb ik zelfs een “muur”.
Als ik het matje voor het eerst uitrol en mijn niervormig Tempur slaapkussen en de bijbel als yogaprops klaarleg, schiet me een herinnering te binnen.
Ik ben tien jaar. Mijn vriendinnetje vindt dat ik de handstand moet leren. De huiskamerdeur lijkt daarvoor de perfecte oefenplek. Tot die onaangekondigd vanaf de andere kant wordt geopend.
Toch nog een onverwacht voordeel van thuisyoga gevonden: die smoes waarom ik ook deze les weer geen handstand kan doen, mag even achter slot en grendel.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
Op de foto: mijn yogajuf Barbara van Iyengar Yoga Centrum Amsterdam die de vloer hier als muur gebruikt

Leven in lockdown I: Pssstt…

Leven in lockdown I: Pssstt…

Aan Ramses Shaffy’s Het is stil in Amsterdam (‘en godzijdank niemand die ik tegenkwam’), moet vast niet alleen ik denken tijdens een wandeling over de verlaten grachten op de eerste avond van de culturele quarantaine.
Toch, hoe groot het toeristenprobleem nog maar een paar weken geleden ook was, zelfs in het allerhoogste seizoen liep hier ’s avonds altijd slechts een handjevol toeristen.
Maar nu deel ik de heldere sterrenhemel boven me, de rode klinkers onder me en de neergelaten rolluiken naast me uitsluitend nog met lokale hondenuitlaters in pyjama.
Het gloednieuwe begrip “sociale afstand” wordt daarbij uiterst elegant gepraktiseerd.
Zonder de ander met een verdenking van besmettende krachten op te laden, stappen we in het enkele geval dat wij grachtenlopers elkaar passeren, in een vloeiende beweging als in een dans om elkaar heen. Er wordt zelfs gegroet. Een gewoonte die ik, dorpeling, heel snel afleerde toen ik Amsterdammer werd.
Mijmerend over saamhorigheid in crisistijden, word ik even later aangesproken op een manier die me decennia terugwerpt in de tijd. Dergelijk idioom klonk toen vooral rond poptempels en buitenlandse treinstations. En dan nog alleen als je werd ingeschat als toerist – iets wat ik me altijd persoonlijk aantrok.
Moi, toerist?
Hoorde ik het dan wel goed? Maar bij gebrek aan storende verkeersgeluiden is een vergissing uitgesloten.
‘Pssstt… marihuana?’

Op de eerste avond van de lockdown moesten ook coffeeshops plotsklaps sluiten. Dit zorgde voor ellenlange rijen van klanten die nog snel een flinke voorraad kwamen inslaan, en niet alleen voor eigen gebruik. De volgende dag werd de sluiting teruggedraaid.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Voorlichtingsavond HBO

Voorlichtingsavond HBO

Ze spot hem reeds bij binnenkomst, ook al zegt ze niets. Tegen hem, noch tegen haar vriendin. Maar terwijl uit haar mond geen woord ontsnapt, schreeuwt haar hele lichaam. De manier waarop ze haar haren streelt, terloops de blos op haar wang checkt, aan haar col friemelt.
Pas nadat ze met haar vriendin in de collegebanken heeft plaatsgenomen, kijkt ze bestudeerd om zich heen, om ‘toevallig’ een paar rijen boven zich ‘zijn’ blik te vangen. Een schijnbaar afwezig “hi” volgt, waarna ze zich snel terugdraait voordat de plooi in haar gezicht het begeeft. Ze stráált als een warmtelamp, haar glimlach breder dan haar kaken, haar ogen kerstverlichting.
Dan neigt ze haar hoofd in een zijwaartse beweging naar haar vriendin. Ze fluistert, haar blik intussen strak gericht op de PowerPoint van de docent Business & Finance. Vriendin wil meteen omkijken, een reflex. Fout! Vooral niet kijken, is het devies.
Te laat.
Terwijl de docent de interesse van zijn potentiële toekomstige studenten probeert te vangen met het opwindende vooruitzicht op beroepenvelden, werkvelden en beroepsproducten, poogt zij haar hele lichaam onder controle te houden.
Ze weet: nu niet checken wat voor schade haar nieuwsgierige vriendin heeft aangericht. Haar eigen spanningsveld in toom houden gaat even boven een aanstaand beroepen- dan wel werkveld.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Broedhype

Broedhype

Ineens is ons vlot het epicentrum van een broedhype. Opgebold tussen het siergras ligt mevrouw eend op een door haar zelf gespreid donzen dekbedje, waaronder ze haar eieren veilig weet.
Ook meneer en mevrouw nijlgans zijn nu driftig op zoek naar een eigen kraamkamer. Hij vliegt het dak van het elektriciteitshuisje op, om van daaraf een beter overzicht te krijgen van de broedmogelijkheden. Zij volgt trouw zijn aanwijzingen voor het schouwen van eventuele opties.
Daar tussendoor zwemt meneer fuut rusteloos rond, op zoek naar een mevrouw fuut om samen eieren mee te leggen. Vooralsnog tevergeefs. De kraag rond zijn hoofd die hij rechtop zet zodra de ware zijn blikveld binnenglijdt, blijft plat.
Jaloers op de dit jaar wel erg premature mevrouw eend en haar donzen nest zwemt mevrouw meerkoet intimiderend rond ons vlot. Alsof ze wacht om toe te slaan zodra de aanstaande moeder haar poten gaat strekken. Iets wat in dit broedstadium, zolang niet alle eieren zijn geworpen, nog altijd gebeurt. Geëscorteerd door meneer eend gaat moeder in spe een hapje eten, alvorens de nachtelijke broedshift in te gaan.
Maar zij, ook niet dom, houdt mevrouw meerkoet nauwkeurig in de smiezen. Ze mag dan geen geheugen hebben, met haar instincten is weinig mis.
Broedseizoen is een mijnenveld.

Wordt vervolgd
(Zie ook: Moederdrift en Vaderdrift)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Polonaise

Polonaise

Op de rand van het podium staat Iggy Pop de longen uit z’n ontblote bovenlijf te zingen. De fans heffen hun armen verwachtingsvol naar hem op, als een baby die door moeder wil worden opgepakt en getroost. Maar ze willen helemaal niet worden opgepakt, ze willen opvangen. De vraag die de hele zaal in spanning houdt is: zal hij?
Als Iggy onverschrokken van het podium duikt, is iedereen er dan ook klaar voor. Een golvende zee van handen vangt hem zacht op. Op het ritme van Fun Time gaat hij als een kwetsbaar kleinood van hand tot hand. Intussen zingt de peetvader van de punk gewoon door, alsof crowd surfen een dagelijkse bezigheid voor hem is. Wat ook zo is. Zelfs op zijn leeftijd, met die ongelijke heup die hij dankt aan een val van een geluidsversterker.
Weer met beide benen op de grond wil Iggy nog niet terug naar zijn eigen territorium ver boven de hoofden van zijn fans. Hij wil contact, ook met diegenen helemaal achterin de Heineken Music Hall*.
Terwijl hij zingend hun kant op loopt – ‘all aboard for fun time!’ – pakt een fan Iggy spontaan bij de schouders en huppelt achter hem aan. Dan volgen er meer. Een zwierende sliert die zich wurmt door het opeengepakte publiek.
Polonaise meets punk.

*In 2016, het jaar van dit legendarische Iggy Pop concert met Queens of the Stone Age heette AFAS Live nog HMH.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Vaderdrift

Vaderdrift

Een trendbreuk in de nestdrang van mevrouw eend. Niet de lavendelstruik met het kloeke gat, maar de bak met siergras luisterend naar de naam ‘lampenpoetser’, wordt de nieuwe kraamkamer.
Wat haar tot deze keuze bracht? Misschien overleg met de vader die de afgelopen weken trouw mee kwam bezichtigen, weliswaar op gepaste afstand. Dat ma zou hebben geleerd van rampzalige voorgaande jaren lijkt onwaarschijnlijk. Puur instinct brengt haar telkens weer naar ons vlot.
Afgezien van de broedplaatskeuze, is de routine jaar in jaar uit opvallend identiek. Van eieren is vooralsnog geen sprake. Eerst wordt aan placemaking gedaan, wat inhoudt dat de aanstaande moeder het nest een paar uur per dag inzit en inricht. Verspreidt ze zo tegelijk haar nestgeur, opdat andere kloeken zullen afdruipen? Of is het een reserveringssysteem, zolang de eieren zich nog niet aandienen? Zoals fans voor de Apple-store gaan liggen voor de nieuwste iPhone?
Al die tijd blijft vader in de buurt rondhangen. Kennelijk niet voor niets. Namelijk óók routine is de kaper op de kust. Een andere woerd die nu al vrij voorbarig eveneens het vaderschap komt opeisen. De ‘echte’ ouwe heer, herkenbaar aan de blauwe zijstreep, maakt zoals gebruikelijk hardhandig duidelijk dat hier slechts plaats is voor één vadereend.
En mevrouw? Die kijkt weg. Ook vaste prik.

Wordt vervolgd
(Zie ook: ‘Moederdrift’)

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Onbeperkt mosselen

Onbeperkt mosselen

Het meerkoetenpaar is verreweg het meest succesvol in het grootbrengen van z’n kleintjes. Terwijl moeder eend nogal eens binnen een paar dagen weer kinderloos is, hebben meneer en mevrouw meerkoet een succesformule ontwikkeld om hun grut jaarlijks te laveren langs alle gevaren in ons stukje gracht – van ratten en meeuwen tot de mens.
Niks losse Amsterdamse opvoeding. Met veel gesnater houdt het stel de kleintjes strikt in het gareel. Opvoeden moet je in hun geval ook vooral letterlijk zien. Waar eendenkuikens hun eigen kostje bij elkaar moeten zoeken, worden de hongerige keeltjes van de meerkoetpiepers de hele dag door gevuld. Wat wil je ook als het menu hoofdzakelijk bestaat uit minuscule algen die tegen het woonbotenbeton groeien.
De laatste tijd zien we de ouders regelmatig onder water duiken, om even later op te poppen met iets beduidend groters in de snavel dan de gebruikelijke algen. De kleintjes verslikken zich er bijna in.
Nieuwsgierig naar deze nieuwe voedselbron graait de man in huis onder de waterlijn en trekt iets zwarts van de woonbootromp. Een mosseltje, dat integraal door de meerkoeten wordt verorberd.
Later zien we ma eend zo’n exotische zoetwatermossel – die tegenwoordig de grachten ‘thuis’ noemt, aldus Google – in een uitsparing van onze rubberen deurmat klemmen om hem te kunnen verschalken.
Dat gaat haar pupillen nooit lukken.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Amsterdam Chips

Amsterdam Chips

Onze zomervakantie in Piemonte sluiten we spontaan af met een paar dagen Turijn. Een prachtstad vol culinaire hoogstandjes, met z’n traditionele koffietenten, aperitivo-barretjes en streekgerechten als bagna cauda.
Mijn lijst met adressen wordt allengs langer. Als we maar genoeg tijd hebben om alles te proeven. Na een route te hebben uitgestippeld, verlaten we met een gezonde trek ons hotel voor de ultieme culinaire rooftocht.
Er is geen mens op straat.
Nu zijn we ook erg vroeg, maar de authentieke koffiebarretjes lopen vast snel vol. Adres na adres doen we aan. Om telkens een gesloten deur te treffen. De hele stad ligt op z’n gat, alsof iedereen is gevlucht.
Wat is hier aan de hand?
Over een paar dagen is het 15 augustus, Ferragosto, de nationale feestdag waarop Italianen massaal de stad verlaten voor een landelijke picknick.
Volop hoogseizoen en een hele week niets aan toeristen willen verdienen? Welkom in Italië.
Dikke strepen gaan er door mijn lijst. De trek knaagt nu zo dat we onze standaard voortdurend bijstellen. De absolute ondergrens ligt bij de Amerikaanse fastfoodketens die vanzelfsprekend wel zaken doen.
Net als we alle hoop hebben opgegeven, zien we verderop een lange rij. Verwachtingsvol haasten we ons erheen. De wachtenden blijken zich te verzamelen voor een originale Olandese friettent, met patat in een puntzak. ‘Amsterdam Chips’ is de naam.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Iets te roken

Iets te roken

Aan de bar ergens in de hotelbuurt reken ik mijn filterkoffie af als een vrouw binnenstapt, type toerist. Haar reisgenote blijft buiten wachten, zie ik door het kamerhoge raam. Staat zij te giechelen?
Met Amerikaanse tongval vraagt de vrouw of ze hier kan roken. De barista wijst op het “verboden te roken”-bordje.
Niet voor één gat gevangen, bedient de Amerikaanse zich van het internationale gebaar voor roken als ze haar vraag herformuleert. Of ze hier iets te roken kan krijgen. Helaas, de barvrouw rookt niet.
De toeriste legt uit dat de portier van haar hotel dit adres had opgegeven om… Opnieuw het rookgebaar. De serveerster stoïcijns: ‘Dan moet u naar een tabakszaak.’ Maar de Amerikaanse wil geen sigaretten.
‘De portier zei dat ik hier… hash kon kopen?’ De toeriste fluistert nu. Vol verwachting gluurt haar reisgenote door het raam naar binnen.
‘Dit is een koffiebar, geen koffieshop. Ik verkoop koffie.’
De vrouw geeft het idee om eens in haar leven een joint op te steken nog niet op. Waar kan dat dan wel? Ze kijkt nu ook mij rechtstreeks aan, alsof elke Amsterdammer koffieshops frequenteert.
‘Ik blow niet’, reageer ik schouderophalend. ‘Dat is voor toeristen.’ De reizigster druipt geslagen af.
Eenmaal buiten passeer ik twee deuren verder de door de hotelportier getipte koffieshop.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Mokums

Mokums

Als er een bootje langszij komt varen, weet je meestal hoe laat het is. Negen van de tien keer is dan de vraag of we een kurkentrekker te leen hebben.
Varende picknickers zijn schering en inslag op de grachten. Vooral toeristen en expats maken er werk van met luxe hapjes en wijn in echte glazen.
Veel van de lokalen in reddingssloepen met geluidsinstallaties die wedijveren met Ziggodome komen niet verder dan opengescheurde zakken chips en een krat bier. Die houden hooguit precies voor ons vlot een ver-piscontest, broek op de knieën, pijpje bier in de ene en het wedstrijdelement in de andere hand.
Over drijvende vrijgezellenparty’s maar gezwegen.
Dit bootje wil geen flessenopener. Ook al varen ze langzaam, de opvarenden hebben haast. ‘Snel!’ roepen ze me in het Engels toe. ‘Wat is het Amsterdamse woord voor deze stad?’
‘Mokum’, roep ik gehaast terug alsof ik onder schot word gehouden.
Ze tikken het woord in op hun smartphone. ‘Yes!’ Duimen omhoog.
Na een paar voorvallen weet ik: ze spelen ‘30 seconds’, kennelijk een speciale Amsterdam-editie. Ik heb ook al het Amsterdamse woord voor jenever moeten oplepelen (jajem; het spellen was nog even een gedoe) en voor eend (drijfseis; idem).
Misschien moet ik naast de kurkentrekker een Mokums woordenboek op het vlot klaarleggen.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

FOMO*

FOMO*

In het smalle steegje dat uitgeeft op het Spui staat een lange rij mensen keurig achter elkaar opgesteld dicht tegen de vuilgele wand met ouderwetsche muurreclame aan. Het is een gedisciplineerde rij achter een premièrehekje. En dat alleen is al een ongewoon gezicht in deze stad, waar stoplichten een meerkeuzevraag zijn.
Hier vormen dan ook geen Amsterdammers de colonne, maar toeristen met camera’s en een air meer in the know te zijn dan de langslopende citytrippers die, opgehitst door het rijaanzicht, elkaar vol FOMO aankijken. Wat missen zij hier? ‘It’s a bakery!’ roept een Engelsman verbijsterd uit als hij één plus één heeft opgeteld.
Die rekensom behelst maar liefst twee doorbitches in speciale uniformen van beige capejas en zwart hoofddeksel bij de zaak waar alle soesa om draait: een koekjesbakker met slechts één zelfverzonnen koekje op het repertoire.
Voor de winkeldeur staat een bord met daarop de gedragsregels. Want dat komt nauw in een smalle doorgangssteeg. Of dat nog niet afdoende is, wordt de procedure secuur gestroomlijnd door de deurwachters die hun orders rechtstreeks via een oortje binnenkrijgen, alsof ze de Koning zelf bewaken. Zodra iemand met een bruine papieren zak het pand verlaat, wijzen zij de volgende uitverkorene aan die mag oversteken om het koekjesparadijs te betreden.
Scheldend banen plaatselijke fietsers zich een weg langs het on-Amsterdamse tafereel.

* FOMO: Fear of Missing Out

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020