Iets te roken

Iets te roken

Aan de bar ergens in de hotelbuurt reken ik mijn filterkoffie af als een vrouw binnenstapt, type toerist. Haar reisgenote blijft buiten wachten, zie ik door het kamerhoge raam. Staat zij te giechelen?
Met Amerikaanse tongval vraagt de vrouw of ze hier kan roken. De barista wijst op het “verboden te roken”-bordje.
Niet voor één gat gevangen, bedient de Amerikaanse zich van het internationale gebaar voor roken als ze haar vraag herformuleert. Of ze hier iets te roken kan krijgen. Helaas, de barvrouw rookt niet.
De toeriste legt uit dat de portier van haar hotel dit adres had opgegeven om… Opnieuw het rookgebaar. De serveerster stoïcijns: ‘Dan moet u naar een tabakszaak.’ Maar de Amerikaanse wil geen sigaretten.
‘De portier zei dat ik hier… hash kon kopen?’ De toeriste fluistert nu. Vol verwachting gluurt haar reisgenote door het raam naar binnen.
‘Dit is een koffiebar, geen koffieshop. Ik verkoop koffie.’
De vrouw geeft het idee om eens in haar leven een joint op te steken nog niet op. Waar kan dat dan wel? Ze kijkt nu ook mij rechtstreeks aan, alsof elke Amsterdammer koffieshops frequenteert.
‘Ik blow niet’, reageer ik schouderophalend. ‘Dat is voor toeristen.’ De reizigster druipt geslagen af.
Eenmaal buiten passeer ik twee deuren verder de door de hotelportier getipte koffieshop.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020