De Coronajaren VI: Sneeuw-21

De Coronajaren VI: Sneeuw-21

‘Ik ben zo godsgruwelijk blij met die sneeuw.’
[verbaasd]: ‘Jij? Ik dacht dat je niet van sneeuw hield.’
‘Ik háát sneeuw.’
‘Maar je zei net-?’
‘De eerste dag vind ik het nog wel oké. Even een paar leuke postjes plaatsen op Instagram: prima. Maar daarna ben ik er alweer zo klaar mee. Dan wil ik gewoon weer kunnen fietsen en lopen zonder telkens bijna op m’n bek te gaan.’
‘Ik begrijp het even niet meer.’
‘Je weet toch dat ik sneeuw haat? Altijd al gedaan. Gelukkig wordt het steeds zeldzamer. Thank God for klimaatverandering.’
‘Maar wat zei je dan net?’
‘Dat ik zo blij ben dat mensen het nu al dagen over de sneeuw hebben in plaats van over… dat virus. Man, wat een opluchting.’
‘Heel verfrissend, inderdaad.’
‘Je zou bijna gaan wensen dat die sneeuw nog even blijft liggen, ware het niet dat ik, nou ja, wat ik net dus zei.’
[lachend]: ‘En dat uit jouw mond!’
‘Zo’n ongelofelijke bevrijding na maandenlang opgesloten te hebben gezeten in steeds weer diezelfde conversatie. Groundhog Day is er peanuts bij.’
‘Ja, daar sneeuwde het ook flink.’
‘Het voelt als vakantie. Alsof je ergens bent waar de mensen om je heen een vreemde taal spreken. En daarin komt dat hele woord niet voor.’
‘Noch “vaccinaties”, “besmettingen”, “mutaties”-’
[negeert de opmerking]: ‘Geen sneeuwvrij maar even virusvrij. In gesprekken, dan hè? [wijst] Doe je mondkapje ‘es goed.’
[het mondkapje verschikkend]: ‘Is het je trouwens opgevallen dat een sneeuwvlok qua vorm veel weg heeft van het Corona-virus? Ook met van die kroontjes op de uiteinden. Als je de emoji moet geloven.’
[zuchtend]: ‘De vakantie is kennelijk alweer voorbij…’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 6 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren V: ABBA

De Coronajaren V: ABBA

Vriendin 1: ‘Waar precies?’
Vriendin 2: ‘Op de hoek. Boven dat cafeetje.’
1: ‘O daar? Sorry, ga verder.’
2: ‘Oké. We deden dus ons pre-avondklokloopje over de doodstille gracht, toen we op de terugweg ineens snoeiharde muziek hoorden.’
1: ‘Klassiek? Jazz?’
2: ‘ABBA.’
1: ‘Nummer?’
2: ‘Iets bombastisch. We konden niet op de titel komen. Wij het naderhand nog door de telefoon voorneuriën aan de enige ABBA-fan die we kennen.’ [lacht]
1 [gretig]: ‘Doe ‘s bij mij?’
[2 begint te neuriën. 1 luistert, maar heeft geen idee]
2: ‘Lay all your love on me. Maar, doet er niet toe. Die muziektsunami over de nu al bijna een jaar totaal doodse gracht: mindblowing.’
1 [nadenkend]: ‘Bijna een jaar alweer, ja.’
2: ‘Ik dacht eerst dat het uit een auto kwam. Maar het kwam van boven.’
[1 kijkt onwillekeurig omhoog]
2: ‘Ineens zag ik ze: een jongen en een meisje voor de opengeslagen deuren van die grote pakhuiszolder. Ze gingen helemaal uit hun dak op ABBA.’
1: ‘Met z’n tweeën? Weet je zeker dat de rest niet stiekem achterin stond te dansen?’
2: ‘Coronafeestje? Dacht ik ook meteen. Die zijn de politie aan het uitdagen, zoiets. Maar nee. De zolder was helverlicht: er was verder niemand.’
1: ‘Feestje voor twee?’
2 [twijfelt]: ‘Dat dan ook weer niet helemaal. De geluidsboxen waren naar buiten gericht. ABBA werd bewust over de muisstille avond uitgestort.’
1: ‘Bewust?’
2: ‘Twee toevallige wandelaars begonnen spontaan mee te dansen, onder de lantaarnpaal. Met een onbekommerdheid die ik ook al bijna een jaar niet meer had gezien.’
1 [enthousiast]: ‘Dus jij ook meteen meedoen!’
2 [lijkt het niet te horen]: ‘Het begon zachtjes te regenen. De druppels lichtten door de straatlamp als discoglitter op. Pure magie.’
1 [pushy nu]: ‘Dus jij ook meedansen?’
[2 schudt spijtig haar hoofd]
1 [ongelovig]: ‘Dan toch tenminste een fotootje gemaakt?’
2: ‘Die shitty avondklok, man!’
1 [kijkt haar vriendin aan]: ‘Gemiste kans.’
2: ‘I know.’
1: ‘Keer twee.’
2: ‘I know.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 5 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren 4: Eurootje?

De Coronajaren 4: Eurootje?

Moeder 1: ‘Wat zou jij hebben gedaan?’
Moeder 2: ‘Ik heb altijd cash op zak.’
1: ‘Ik niet meer sinds de eerste lockdown, toen ons werd bezworen alleen nog met pin te betalen.’
2: ‘En je schoonmaakster dan?’
1: ‘Voor haar haal ik speciaal.’
2: ‘Dan neem je toch wat extra op?’
1: ‘Ja, maar daar had ik even niks aan toen die vrouw om een eurootje vroeg, hè?’
2: ‘Was ze dakloos, denk je? Of een junk?’
1: ‘Zegt natuurlijk niks, maar ze zag er heel goed uit met haar batikmasker, teddyjas en zo’n met bloemen versierde mand voorop haar fiets. En toen ik zei dat ik helaas geen cash had, wenste ze me nog een hele fijne dinsdag.’
2 [schrikt]: ‘Klinkt als… Als wij!’
1 [knikt]: ‘Dat bedoel ik. Eng hè?’
2: ‘Maar vreemden om geld vragen?’
1: ‘Zou jij het kunnen?’
[2 rilt en schudt haar hoofd]
1 [nadenkend]: ‘Hoe erg moet het dan zijn?’
2: ‘En hoe zet je de eerste stap? Oefen je dat thuis?’
[beiden zijn even stil]
2: ‘Maar toen?’
1: ‘Niemand gaf haar iets. Eenmaal bij de supermarkt, vroeg ik me af wat ze zou doen. Naar binnen, of rondjes blijven fietsen om mensen aan te spreken?’
2: ‘En?’
1: ‘Naar binnen. Toen was de verwarring compleet.’
2: ‘Het lijkt wel een thriller.’
1: ‘Bij de kassa zag ik haar weer. Een pak melk, pindakaas, brood.’
2: ‘Ze had dus geld?’
1: ‘Misschien net genoeg hiervoor. Weet jij veel. Ik ben in de buurt gebleven, voor als ze tekort zou komen.’
2: ‘En?’
1: ‘Ze ging pinnen! Tja, waarom zou ze geen pinpas hebben? Alle vooroordelen werden even onderuitgehaald.’
2 [knikt]: ‘Maar wat doe jij nou de volgende keer?’
1 [geeft een klopje tegen haar jaszak; munten rinkelen]: ‘Ik ben nu voorbereid.’
2: ‘Dan kan je iedereen wel geld gaan geven.’
1 [schudt bedachtzaam haar hoofd]: ‘Iedereen kan dit overkomen.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 4 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren 3: De hele gewone dingen

De Coronajaren 3: De hele gewone dingen

Wandelmaatje 1: ‘Doen we een kowa of een lawa*?’
Wandelmaatje 2: ‘Lawa maar?’
1: ‘Waarom niet? We moeten ergens onze beweging vandaan halen.’
2: ‘Ja, dat gehang voor de buis is funest.’
1: ‘Nog iets interessants gezien? Een goeie serie die ik heb gemist? Kan bijna niet, maar goed.’
2 [zucht]: ‘Ik kan geen serie meer kijken.’
1 [begripvol]: ‘Heb jij ook alles al gezien?’
2: ‘Nee, dat niet.’
1: ‘Op een gegeven moment beginnen ze allemaal op elkaar te lijken, hè? Wéér een detective met een obscure psychische stoornis. Wéér een slachtoffer dat ze langzaam laten leegbloeden. Als straks alle series op zijn, kunnen ze met knippen en plakken zo een nieuwe in elkaar zetten. Allemaal één pot nat.’
2 [tikje ongeduldig]: ‘Nee, bedoel ik ook niet.’
1 [denkt het nu te begrijpen]: ‘Je leest een boek!? Wat goed. Zou ik ook moeten doen. Tegen het afstompen-’
2 [plots]: ‘Ik moet gewoon telkens huilen, ja?’
1 [meelevend]: ‘Ach, joh, wie niet? Ik grien om de stomste scènes. Dat krijg je van de hele dag opgesloten zitten. Activeert je traanbuizen. Vooral voor de buis [lacht].’
2: ‘…van verlangen.’
1: ‘I know. Ik zou toch vorig jaar eigenlijk naar India? Komt nu de Himalaya ergens voorbij, gaan bij mij de sluizen al open. The Darjeeling Limited opnieuw bekijken? Was een heel slecht idee.’
2: ‘Ik verlang juist terug naar hele gewone dingen. Die lijken nu veel onbereikbaarder dan zo’n verre berg.’
1 [niet-begrijpend]: ‘Ja-ja.’
2: ‘Bij Lupin** schoten mijn ogen vol toen de politiecommissaris in een brasserie koffie dronk met een stokje-boter en een krantje. Geen spektakelscène, alleen wat gepraat. Maar ik heb hem zeker tien keer teruggekeken. De laatste keren met m’n ogen dicht!’
1 [tikje bezorgd]: ‘Heftig.’
2 [dromerig]: ‘Alleen maar voor het geroezemoes van stemmen, het reutelende espressoapparaat, stoelen die worden aangeschoven, het geritsel van een krant, het gekletter van koppen en schotels. Zelfs de sullige muzak op de achtergrond klonk ineens hemels.’
1 [nu ook dromerig]: ‘Ja…’
2: ‘Ik hoef niet meer perse de Chinese Muur te beklimmen, of naar Machu Picchu. Ik wil gewoon mijn simpele dagelijkse routines terug: koffie-krantje-croissantje bij mij om de hoek.’
1 [overdreven opgewekt; een traan in de ogen]: ‘Is dat trouwens wat, Lupin? Is toch met die ene van, hoe heet die film, Intouchables?’

*Kowa, lawa: in Corona-speak respectievelijk korte wandeling en lange wandeling.
**De in Parijs spelende serie Lupin met Omar Sy is momenteel te zien op Netflix.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 3 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren II: Prikken?

De Coronajaren II: Prikken?

Collega 1 [steekt sigaret op]: ‘Ik twijfel.’
Collega 2: ‘Waaraan dan?’
1: ‘Ik weet niet. Je leest rare dingen.’
2: ‘Alsjeblieft niet dat ouwe Bill Gates-verhaal, hè? Die man heeft zo’n prikkie echt niet nodig om te weten wat jij uitspookt. Als-ie dat al zou willen weten.’
1 [blaast rook uit]: ‘Tuurlijk niet. Maar wat zijn de gevolgen op de lange duur? Dat weet niemand.’
2: ‘Wat zijn de gevolgen van alcohol, tabak en drugs op de lange duur? Dat weet iederéén.’
1 [geërgerd]: ‘Haha.’
2: ‘Of die van onze CO2-uitstoot? Dat weet ook iedereen.’
1 [neemt een hap van zijn broodje ham]: ‘Zo kan je alles wel stuk relativeren.’
2: ‘De gevolgen van vleesconsumptie voor de planeet én jouw gezondheid: algemeen bekend.’
1 [checkt verveeld z’n Facebook]: ‘Ja, hou maar op.’
2: ‘Die van continu je social media checken: hele bibliotheken over volgeschreven.’
1 [blijft naar z’n mobieltje staren]: ‘Laat maar, oké? Ik weet wat ik gelezen heb.’
2: ‘De desastreuze gevolgen van complottheorieën. Kan geen mens meer omheen sinds Trump.’
1 [trapt z’n sigaret uit]: ‘Ik zei: laat maar.’
2: ‘Als we de gevolgen wel kennen, maar het komt ons effe niet uit, doen we er niks mee.’
[1 gaapt nadrukkelijk]
2: ‘Bovendien: wat is het alternatief?’
1: ‘Weet ik veel. Dat hoef ik toch niet te bedenken?’
2: ‘En als jij straks geen festival meer binnenkomt, of niet mag vliegen zonder vaccinatiebewijs, wat dan?’
1 [verongelijkt]: ‘Ja, hèhè.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 2 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren I: Waarheen?

De Coronajaren I: Waarheen?

Marktkoopvrouw 1: ‘Jij dan?’
Marktkoopvrouw 2: ‘Parijs, denk ik.’
1 [dromerig]: ‘Ja… Montmartre, Belleville…’
2: ‘Of Londen. Of Tokio. Het maakt me niks uit. Zolang het maar weg van hier is.’
1: ‘Berlijn.’
2: ‘Hongkong.’
1: ‘New York, als Trump eindelijk opgerot is.’
2: ‘Maar wanneer weer?’
1: ‘Eén ding is zeker: wij zijn als laatste aan de beurt voor een prik. September op z’n vroegst.’
2: ‘Da’s nog negen maanden!’
1: ‘En dan is het nog maar de vraag of reizen dan alweer kan.’
2: ‘Of we moeten doen zoals die Duitsers uit de krant: ticket naar Bangkok kopen, twee weken vrijwillig in quarantaine in een hotel en dan het héle land en haar inwoners voor je alleen hebben.’
1: ‘Geen rijen bij Ankor Wat in Cambodja. Zo door kunnen lopen in het MoMa in New York. Geen dronken groepen Nederlanders op de Ramblas in Barcelona.’
2: ‘Zorgeloos tussen de Taiwanezen over de nachtmarkten struinen in Taipei. Daar doen ze namelijk niet aan corona.’ [lacht]
1: ‘Alsof je dertig jaar terug in de tijd gaat.’
2: ‘Het land zien zoals het was vóór het massatoerisme.’
1: ‘In de straten alleen echte locals.’
2: ‘Een local tussen de locals zijn, dat wil ik!’
[richt zich tot een klant aan de kraam die aan het fruit voelt]: ‘Schat, niet overal met je tengels aanzitten. Doe ik bij jou ook niet.’
1 [nadenkend]: ‘Zo’n beetje als hier nu, dus?’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
(Foto: tempelmarkt vol locals in Taipei)

Dit is deel 1 in de reeks De coronajaren.

Het jaar in lockdown XVIII: Op naar 2021

Het jaar in lockdown XVIII: Op naar 2021

Vage kennis 1: ‘En? Was dit ook jouw slechtste jaar ever?’
Vage kennis 2: ‘Nee, zeker niet.’
1 [verbaasd]: ‘Niet?’
2: ‘Integendeel, zelfs.’
1: ‘Heb ik iets gemist? Of heb jíj iets gemist?’
2: ‘Neu.’
1: ‘We hebben het toch over hetzelfde jaar? 2020, het jaar in lockdown?’
2: ‘Yep. The very same.’
1: ‘Dan ontgaat me iets. Wanneer was dan in jezusnaam jouw slechtste jaar?’
2: ‘Weet je nog toen ik die droombaan kreeg en daardoor zelfs een huis kon kopen?’
1: ‘Ja, goeie housewarmingparty ook.’
2: ‘Mijn slechtste jaar ooit.’
1: ‘Je maakt een geintje.’
2: ‘Ik ben bloedserieus. Na zo’n jaar kon het alleen maar bergafwaarts gaan. Wat het dus ook deed. En hoe.’
1: ‘Ah…’
2: ‘Tot en met het verlies van die droombaan dit jaar. Met dank aan corona.’
1: ‘Wat lul je dan? Je slechtste jaar ever!’
2: ‘Juist niet, na zo’n jaar kan het alleen nog maar bergopwaarts. 2020 was een zegen. Mijn toekomst heeft er nooit zonniger uitgezien.’
[1 is in de war]
2: ‘Ik heb er zin in, in 2021.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 18 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown XVII: De route

Het jaar in lockdown XVII: De route

Amsterdammer 1: ‘Wat zullen we gaan doen deze kerstdagen nu we niet naar de familie kunnen?’
Amsterdammer 2: ‘Geen idee. Ik verveel me nu al kapot.’
1: ‘De Glühwein-route? Is gezellig, toch?’
2: ‘Ik snap dat de horeca iets wil verdienen. En ik steun ze waar ik kan. Maar het blijft natuurlijk smerig spul, dat.’
1: ‘True. De koek-en-zopie-route dan?’
2: ‘Idem.’
1: ‘Oké. De koffieroute?’
2: ‘Doe ik al de hele fuckin’ corona-periode.’
1: ‘De etalageroute! Lekker goedkoop.’
[2 schudt het hoofd]
1: ‘De frietroute, de pie-route, de haute-sandwichroute, de cocktailroute?’
[2 schudt opnieuw het hoofd]
1: ‘Ik weet het: de oliebollenroute. Lekker nostalgisch.’
2: ‘Misschien gewoon geen route, oké?’
1: ‘Ook niet de dichte-kerkenroute?’
2: ‘Zelfs die niet.’
1: ‘De Amsterdam Light-route? Is mooi!’
2 [houdt de handen voor de oren]: ‘Aaaaaarrrrgggghhh!’
1: ‘Mijn ideeën raken wel een beetje op nu.’
2: ‘Ik vrees dat het de terug-naar-bed-en-de-deken-over-mijn-hoofdroute wordt.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 17 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown XVI: Schaamcharters

Het jaar in lockdown XVI: Schaamcharters

Grachtengordelbewoner 1: ‘Wat is dat toch de laatste dagen, die tyfusherrie vanaf een uur of zes ‘s morgens?’
Grachtengordelbewoner 2: ‘Al die vliegtuigen recht boven ons hoofd? Ik schrok er wakker van.’
1: ‘Dus jij ook? Het zijn er meer in één ochtend dan in de hele voorbije coronaperiode.’
2: ‘Ik was het totaal niet meer gewend, joh. Vliegtuigen.’
1: ‘Waar komt dat ineens vandaan? Out of the blue?’
2: ‘Zes uur, was dat vroeger niet typisch de tijd van chartervluchten? Die vlogen precorona toch altijd op van die godsonmogelijk vroege uren?’
1: ‘Ja, om het de reizigers nog eens extra in te wrijven dat ze de allercheapste vlucht hadden geboekt.’
2: ‘That’s it, dus. Het zijn schaamcharters naar de oranje gebieden.’
1: ‘Natuurlijk! En die serveren geen eten. Daarom moesten al die mensen vandeweek eerst nog bij de Action en de Wibra in de file om essentiële waren in te slaan voor hun vliegreis.’
2: ‘En dat raast dan nu met tussenpozen van nog geen twee minuten recht boven de historische binnenstad. Ik heb het getimed.’
1: ‘Vanzelfsprekend stuk voor stuk noodzakelijke reizen.’
2: ‘Als Rutte in oktober niet had laten vallen dat de ABC-eilanden geen buitenland zijn, lagen wij nu niet elke ochtend te schudden in ons bed.’
1: ‘Waarom wordt die file trouwens over ons werelderfgoed heen geleid? Normaal doen ze dat alleen als het keihard stormt.’
2: ‘Als hier geen parlementaire enquête van komt… Ik ga meteen even een vrindje in Den Haag bellen.’

Schiphol was in de eerste week van de kerstvakantie de drukste luchthaven van Europa met gemiddeld 556 vluchten per dag.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 16 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown XV: Weer in de les

Het jaar in lockdown XV: Weer in de les

Dochter [vanaf de andere kant van de gesloten woonkamerdeur]: ‘Mam, maham! Ik ga weer in de les!’
Moeder [in de woonkamer]: ‘Oké, succes.’
[moeders telefoon gaat over]
Dochter [geërgerd vanaf de andere kant van de woonkamerdeur]: ‘Maaaam!’
Moeder: ‘Sorry, sorry.’
[moeder neemt de telefoon op]
Moeder [fluisterend]: ‘Hi, ik loop even de kamer uit. Dochter heeft hiernaast online les.’
[moeder loopt weg]
Moeder [normaal volume]: ‘Zo, hèhè. Daar ben ik. My God. En dit is nog maar dag één. Hoe moet ik dit nog vijf weken volhouden? Vijf! Weken!’
[moeder luistert]
Moeder: ‘Ja, maar jullie hebben tenminste nog twee verdiepingen. Een lofty woonboot is leuk, maar niet in lockdown. Mag jij raden waar ik nu zit.’
[Dochter klopt hard op de deur. Moeder schrikt.]
Moeder: ‘Godsamme.’
Dochter [door de deur heen]: ‘Mam, mam! Ik moet heel erg nodig. Schiet op, voordat de leraar doorheeft dat ik uit de les ben gesneakt!’
Moeder [gelaten, in de telefoon]: ‘Geraden. Ik bel je vanavond wel even.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 15 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown XIV: Wat ga jij doen?

Het jaar in lockdown XIV: Wat ga jij doen?

Vriendin 1: ‘De vervelendste dag van het jaar. By far.’
Vriendin 2: ‘Niemand die zich wil vastleggen, tot het allerlaatste moment. Er zou nog eens een beter aanbod kunnen komen.’
1: ‘Daarom haat ik Oud en Nieuw.’
2: ‘Ik ook. “Amateur night”, zoals Hugh Hefner het noemde.’
1: ‘Ben ik niet goed genoeg? Laat dan maar. Kruisje achter je naam.’
2: ‘Yes!’
1: ‘Wat dat betreft gaat die harde lockdown zo’n rust brengen.’
2: ‘Heerlijk: niks geen FOMO, niks wachten op iets beters, niks opgefokte verwachtingen die nevernooit worden ingelost.’
1: ‘Niks dagenlang dubben over de perfecte outfit, die op de dag zelf compleet verregent.’
2: ‘Niks.’
1: ‘Gewoon niks.’
2: ‘Héél zen.’
1: ‘Geen vuurwerk: ook zo’n feest.’
2: ‘Vooral voor Poekie.’
1: ‘En de hele binnenstad helemaal leeg.’
2: ‘Kan ik eindelijk net als Harry in When Harry met Sally “catch up on my window shopping”. Altijd al gewild.’
1: ‘Dit wordt de beste Oud & Nieuw ooit.’
2 [krijgt een inval]: ‘Zullen wij anders samen lekker zen helemaal niks doen? Mag van Rutte.’
1 [schrikt]: ‘Eh, nou…’
2: ‘Nada, noppes, nul. Hm?’
1 [ineens gehaast]: ‘Ik weet effe niet- Ik moet nu echt-’
2 [knikt]: ‘Oké, app je me?’
1 [gegeneerd]: ‘Ja, we appen!’
[1 haast zich weg, nagekeken door 2]

Sinds maandag 14 december om middernacht zit Nederland in een harde lockdown voor minstens vijf weken.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 14 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown XIII: De allerlaatste

Het jaar in lockdown XIII: De allerlaatste

Moeder: ‘Heb net de allerlaatste aflevering van The Crown gekeken. Weet jij nog waar jij was toen Diana werd vermoord?’
Dochter [verbaasd]: ‘Diana? Mam, hallo!!’
Moeder [lacht]: ‘Ach ja, toen bestond je nog niet eens. 911 dan: waar was jij?’
Dochter: ‘Op school? In de poppenhoek? Geen idee.’
Moeder: ‘Ik weet nog precies wat ik toen deed. En waar ik was. Net zoals mensen nog altijd weten waar ze waren toen Kennedy werd vermoord.’
Dochter: ‘Kennedy? Kennikdie?’
Moeder [ongelovig]: ‘Geintje, hoop ik?’
Dochter: ‘Is there a point to all this?’
Moeder: ‘Keerpunten in de geschiedenis die je nooit meer vergeet! Zoals de dood van Bowie. Waar was jij toen?’
Dochter: ‘Dát weet ik dan nog heel goed. Ik lag in bed en werd gebeld. Door jou! En je huilde.’
Moeder: ‘Ja, klopt.’
[stilte]
Moeder: ‘Deze móet je ook weten: aan wie gaf jij jouw allerlaatste handdruk?’
Dochter: ‘Hm, even denken.’
Moeder: ‘Ik had toen twee “laatsten” tegelijk: ik at in een restaurant op de allerlaatste avond voor de eerste lockdown met mijn allerlaatste buitenlandse klant die hier dit jaar is geweest. Daarna alleen nog maar gezoomd en afgehaald.’
Dochter: ‘Was dat vóór of na Rutte?’
Moeder [gegeneerd]: ‘Ik vrees na Ruttes grote uitglijer op tv.’
Dochter: ‘Oooh!!’
Moeder: ‘En? Weet je alweer wie de eer had jouw allerlaatste handdruk te ontvangen?’
Dochter [verdrietig]: ‘Ja, opa…’
Moeder [slaat haar armen om dochter heen]: ‘Ach, liefje…’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(foto: projectie van David Bowie op het Hirsch-gebouw ter herinnering aan zijn verjaar- en sterfdag, en tegelijk als teaser voor zijn allerlaatste muziekproject, de musical Lazarus, Januari 2020)

Dit is deel 13 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown XII: De oplossing

Het jaar in lockdown XII: De oplossing

Thuiswerker 1: ‘Dat je ’s morgens wakker wordt met een kriebel in je keel. En dat je dan meteen denkt: Is dit het? Ben ik nu aan de beurt?’
Thuiswerker 2: ‘Moet ik gaan testen en alles afzeggen?’
1: ‘Of nog even aanzien? Ik heb zo vaak iets in m’n keel.’
2: ‘Ik moet bij het opstaan altijd wel een paar keer niezen. Is heel normaal.’
1: ‘Dus dan lig ik in bed: Maak ik een afspraak? Zo nee, ben ik dan asociaal?’
2: ‘Je kunt ook niet elke dag naar die teststraat, alleen omdat je denkt dat je heel misschien iets hebt…’
1: ‘Hiermee begint dus al maanden mijn dag. Elke dag. Het sloopt me. Die onzekerheid.’
2: ‘I know. Het is killing.’
1: ‘Maar ik heb nu de oplossing. Ik maal ‘s ochtends koffiebonen.’
2 [geamuseerd]: ‘Die had ik nog niet gehoord qua obscure alternatieve remedies. Vertel.’
1: ‘Dat hangt dan door het hele huis.’
2: ‘Lekker. Maar?’
1: ‘Als ik het ruik, mag ik van mezelf de boel nog even aanzien.’
2 [niet-begrijpend]: ‘En eerst nog rustig koffie drinken?’
1: ‘Zo niet, moet ik een afspraak maken met de GGD.’
2 [lacht]: ‘Is knoflook voor het raam hangen niet simpeler?’
1 [geïrriteerd]: ‘Anosmia, mens!’
2 [begrijpt het nu]: ‘Ah, niks ruiken en proeven. Een van dé symptomen.’
1: ‘Hèhè.’
2: ‘Zeg dat dan meteen. Om precies die reden zit ik tegenwoordig elke ochtend volledig legitiem aan een glas wijn!’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 12 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown XI: Het Nieuwe Roken

Het jaar in lockdown XI: Het Nieuwe Roken

[Klant 1 gaat de winkel in zonder mondkapje]
Groenteboer: ‘Sorry meneer, mondkapjes zijn sinds gisteren verplicht.’
Klant 1: ‘Nou ja! Geen mondkapje dragen is Het Nieuwe Roken!’
[Groenteboer maakt een verontschuldigend gebaar]
Klant 1: ‘Ik heb er geen.’
Groenteboer [wijst]: ‘Ik heb er wel een voor u. Daar bij de deur. Een hele stapel.’
Klant 1: ‘Niet nodig. Ik heb net in de zon gelopen. Een kilo agria’s, graag.’
Groenteboer [vertwijfeld]: ‘Eh…’
Klant 1 [wijst]: ‘Agria’s. Aardappels. Die daar.’
Groenteboer [aarzelend]: ‘Ik mag u niet… Als u daar even zo’n mondkapje pakt.’
Klant 1: ‘Dan ga ik wel buiten staan tot je klaar bent.’
Groenteboer: ‘Mij maakt het niks uit, hè? Maar ik kan een boete krijgen. En u ook.’
[Klant 1 steekt zijn duim op, stapt de drempel op en blijft daar staan, de deur met een arm openhoudend]
Groenteboer [ fluistert tegen collega]: ‘Wat nu? Hij moet hier binnen pinnen…’
[Collega haalt haar schouders op. Klant 1 stapt weer naar binnen]
Klant 1: ‘Riep je me? Is het al klaar?’
Groenteboer [zucht berustend]: ‘Nee, nog niet.’
[Klant 1 zet weer een stap terug en blijft staan in de deuropening. Groenteboer weegt hoofdschuddend de aardappels af. Klant 2 met mondkapje wil naar binnen, maar ziet klant 1 zonder mondkapje de deuropening blokkeren]
Klant 1 [buigt galant]: ‘U mag naar binnen, hoor.’
[Klant 2 blijft aarzelend staan]
Klant 1: ‘Geen zorgen. Ik heb net in de zon gelopen. Vitamine D, weetjewel!’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 11 in de reeks Het jaar in lockdown.

Het jaar in lockdown X: Ochtendflarden

Het jaar in lockdown X: Ochtendflarden

[Op mijn ochtendwandeling door het Vondelpark word ik ingehaald door twee joggende studenten]

Student 1: ‘Ik ben dus gisteravond voor het eerst niet dronken geworden.’
Student 2: ‘Hè, WTF?!’
Student 1: ‘Weird, man, weird!’

[De studenten slaan rechtsaf. Ik loop het park uit en steek de straat over. Twee bouwvakkers beklimmen de steiger voor een huis]
Bouwvakker 1: ‘Kicken, man! Niks voor jou?’
Bouwvakker 2: ‘Nou… Ik heb nu nog wel genoeg aan mijn vriendin. Ik heb nog niet het gevoel dat ik tekort kom.’
Bouwvakker 1: ‘Ik hoor je over een paar weken wel als er nog steeds een lockdown is.’

[Ik loop door en ga een supermarkt binnen. Een vrouw zonder mondkapje staat bij de kassa af te rekenen]
Vrouw [tegen de vrouwelijke kassamedewerker, een middelbare scholier met mondkapje]: ‘Zo’n mondkapje helpt niks, hoor.’
[Kassamedewerker reageert niet en scant producten]
Vrouw: ‘Het is schijnveiligheid. Zelfs gevaarlijk.’
[Kassamedewerker glimlacht ongemakkelijk en scant verder]
Vrouw: ‘Moet jij het dragen van je baas?’
Kassamedewerker: ‘Nee. Ik wil het zelf.’
Vrouw: ‘Ik geloof je niet. Je baas is in overtreding als hij jou dwingt. Ik kan hem aangeven.’
Kassamedewerker: ‘Ik word niet gedwongen. En het is een “zij”.’
Vrouw: ‘Dat zeg je maar! Kinderen horen geen mondkapjes te dragen.’
Kassamedewerker: ‘Spaart u zegels?’
Vrouw: ‘Waarom draag je het sowieso?’
Kassamedewerker: ‘Om oude mensen zoals u te beschermen. Pinnen?’

[Ik loop de supermarkt uit, richting de slagerij. Een vrouw met hoofddoek stopt voor de winkeldeur met haar dochter van een jaar of acht en een kinderwagen met baby. Dochter loopt de slagerij in. Ik ook]

Slager: ‘Hallo lieverd, alles goed?’
[Meisje knikt verlegen naar de vrouw]
Slager: ‘Zeg het maar. Wat kan ik voor je doen?’
Meisje: ‘Een kilo rundergehakt, alstublieft.’
Slager: ‘Komt eraan, schat.’
[Slager weegt het gehakt af, pakt het in en legt het op de toog]
Slager: ‘Hier, meis. Wil jij een lekker plakje kipfilet?’
Meisje [knikt enthousiast]: ‘Alstublieft.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 10 in de reeks Het jaar in lockdown.