De Coronajaren XVI: De fuik

De Coronajaren XVI: De fuik

Meerkoet 1: ‘Zo, het was me het weekendje wel.’
Meerkoet 2: ‘Heb je de eenden weer lopen opjagen? Laat ze toch eens met rust. Vrijheid blijheid.’
1 [verontwaardigd]: ‘Ik heb niks gedaan.’
2 [sceptisch]: ‘Jaja, dat ken ik.’
1: ‘Echt. Al zou ik hebben gewild. Een spektakel hier, man.’
2 [argwanend]: ‘Wat dan? De groene halsbandparkieten zeker weer?’
1: ‘Niet in het water, op de kant. Veertienhonderd van die, hoe heten die vogels ook alweer, mensen liepen hier bovenop elkaar over de brug de kade op. Zingend, joelend, filmend.’
2: ‘Ga weg, veertienhonderd? Dat kan die kade toch helemaal niet hebben? Die is hartstikke verzakt.’
1: ‘En achter hen aan heel veel busjes vol groen-met-zwarte types met schilden en mondkapjes die de kade vervolgens gingen blokkeren.’
2: ‘Waarvoor dan?’
1 [rolt met de ogen]: ‘Ze hebben het me niet verteld.’
2: ‘Eng, man! Was je niet bang voor je nest? Zoiets loopt meestal gierend uit de klauwen.’
1: ‘Doosbang. In gedachten zag ik de fietsen, stoeptegels en plantenpotten al op mijn nest belanden. Maar niks. Zingen, daar bleef het vooral bij.’
2: ‘Wat zongen ze dan?’
1: ‘Eerst “Liefde, vrijheid, geen dictatuur”. En later op de middag “Zij gelooft in mij” en “A little less conversation, a little more action”. Toen werd er ook gedanst.’
2: ‘Waarom liepen ze niet gewoon door?’
1: ‘Omdat aan het andere eind van de kade ook groen-met-zwarte types met schilden en mondkapjes stonden om hen tegen te houden.’
2: ‘Een soort eendenfuik? Maar dan voor mensen?’
1: ‘Daar leek het veel op. Ze stonden daar niet vrijwillig urenlang in de kou hun plas op te houden, tot ze het maar op de kade lieten lopen… Ze konden geen kant op. Behalve het water in. Wat sommigen ook deden.’
2: ‘Ons water!?’
1: ‘Ja, je hebt echt wat gemist.’
2: ‘En hoe liep het af dan?’
1: ‘Na uren werden ze in grote bussen weggereden. En dat was dat.’

Op zaterdag 20 maart 2021 werd een groep van zo’n 1400 demonstranten door de politie van het Amsterdamse Museumplein verjaagd en in een fuik geleid op de Leidsekade, waar zij – en daardoor ook alle kadebewoners – urenlang zijn vastgehouden.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 16 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren XIII: Avondklok

De Coronajaren XIII: Avondklok

Vriend 1 [op een buitenbank met een Coca Cola-flesje vol Glühwein]: ‘Niet zo negatief. Het heeft ook voordelen.’
Vriend 2 [nippend van de Glühwein]: ‘Welke dan?’
1: ‘De visite blijft niet eindeloos plakken terwijl jij eigenlijk allang naar bed had gewild.’
2: ‘Loser.’
1: ‘En de tijd dat er alcohol vloeit is beperkt.’
2: ‘En het voordeel daarvan is…?’
1: ‘Dat als het bezoek uiterlijk kwart voor negen de deur uit is, je nog fris genoeg bent om een boek te lezen, bijvoorbeeld.’
2: ‘En dat vind jij een voordeel?’
1: ‘Jij dus niet.’
2: ‘Ik wil juist onbezorgd dronken worden, zonder te moeten denken aan al die burgertruttige regeltjes en betuttelingen.’
1: ‘Wat is daar leuk aan?’
2: ‘Dat je voelt dat je lééft.’
1: ‘Jaja.’
2: ‘Ik wil bezoeken die uit de hand lopen. Waar de waarheid keihard over tafel gaat omdat iedereen teveel op heeft. Ik wil ruzies die diep in de nacht weer even gepassioneerd worden bijgelegd als ze ontstonden. Ik wil… ik wil… gewoon m’n kroegleven terug.’
1: ‘Eruit getrapt worden vanwege je losse handjes?’
[2 zwijgt]
1: ‘De volgende ochtend niet meer weten wie je allemaal hebt beledigd en waarmee?’
2: ‘Nou ja…’
1: ‘Met een gat in je hoofd en een gescheurd T-shirt ergens in een goot wakker worden en niet weten hoe je daar terecht bent gekomen?’
2 [nukkig]: ‘Da’s misschien één keer gebeurd.’
1: ‘Ik denk dat die avondklok jouw redding is. Kun je eindelijk dat boek schrijven waarmee je me in je dronken buien al eeuwen lastigvalt.’
2 [kwaad]: ‘Dus zo denk jij over mij? Jij vindt mij een loser. Iemand die niks voor elkaar krijgt, hè? Eindelijk komt hier de waarheid boven tafel!’
1: ‘En dat mét avondklok.’
[staat op]
1: ‘Jij nog een Glühwein om het af te leren?’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 13 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren VIII: Kamerdebat

De Coronajaren VIII: Kamerdebat

De premier: ‘Het is een moeilijke boodschap, maar omdat wij nog steeds onvoldoende daling bespeuren in de taalbesmetting van de samenleving als geheel – en dan heb ik het over alle groepen, niet alleen de meest kwetsbare – zijn hardere maatregelen onvermijdelijk.’
Fractievoorzitter aan de interruptiemicrofoon: ‘Nog hardere? De mensen zitten allang aan hun taks!’
P: ‘Ik kom daar zo op terug.’
F [cynisch]: ‘Dat zou dan de eerste keer zijn.’
P: ‘Tot nader order blijft de reeds bestaande maatregel onverminderd van kracht. Dat betekent dat “Corona”, “Covid-19”, “lockdown”, “mutaties” en “vaccinaties” verboden woorden blijven.’
F: ‘Absurd! U weigert nog steeds met afdoende bewijs te komen welk effect dit verbod überhaupt heeft.’
P: ‘Daar zijn we druk mee bezig. Maar het is nu eenmaal zo dat die taalbesmetting naar beneden móet. Het mag niet zo zijn dat de man in de straat het nergens anders meer over heeft; dat leidt op den duur tot grote maatschappelijke ontwrichting. En daarom is na uitgebreid overleg met Het Nederlands Taalinstituut besloten om ook de volgende woorden en uitdrukkingen voorlopig onder een intelligente lockdown te plaatsen-’
F: ‘Alsof meer verbieden nog iets uithaalt. Het volk zit aan z’n taks, meneer de premier!’
P [onverstoorbaar]: ‘“Versoepelingen”, “de rek is eruit”, “avondklokrellen”-’
F: ‘Nee, niet “avondklokrellen”!’
P: ‘Verder: “mensen zitten aan hun taks”. [kijkt op] Ik hoop dat ik hiermee het bezwaar van de fractievoorzitter voldoende heb gepareerd.’
F: ‘Geenszins. De premier snoert mij simpelweg de mond. Dat is waar het hier om gaat. U weet hoe essentieel die uitdrukking voor mij is.’
P: ‘Ik weet, het doet pijn. Maar offers moeten worden gebracht.’
[rommelt in z’n papieren]
P: ‘Neem mij niet kwalijk. Ik zie dat “offers moeten worden gebracht” vanaf nu ook tot de verboden uitdrukkingen behoort. Nogmaals excuses.’
F: ‘Pardon, maar die sorrycultuur van de premier zit nu echt aan z’n taks.’
P: ‘Nee, U zit aan uw taks!’
F: ‘Als de minister-president zelf al niet in staat is zich te houden aan zijn eigen elitaire verbodenwoordenlijst, hoe moet het volk deze verbale lockdown dan nog kunnen bevatten? U biedt geen enkel perspectief!’
P: ‘U moet nu echt op uw woorden gaan letten…’
F [uitdagend]: ‘De rek is eruit!’
P [negeert de opmerking]: ‘En tot slot: “geen enkel perspectief bieden”. Ook als volgt gebruikt: “U biedt geen enkel perspectief”. De maatregel wordt vanavond tijdens de avondklokrellen, pardon de avondklok, van kracht.’
F [vermoeid]: ‘Ik durf het bijna niet te vragen, maar wat is hier “intelligent” aan?’
P: ‘Ik ben blij dat u die vraag stelt. Er is een uitzondering op deze maatregel: Met een schoon mondkapje op de juiste manier gedragen mogen deze woorden en uitdrukkingen vooralsnog wel worden gebezigd, mits in de buitenlucht én met inachtneming van de anderhalve meter afstand. Alleen samen krijgen we de taalbesmetting eronder.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021
(foto: kunstwerk Untitled van Barbara Kruger in het Stedelijk Museum in Amsterdam)

Dit is deel 8 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren VII: Grumpy Old Men

De Coronajaren VII: Grumpy Old Men

Grumpy Old Man 1: ‘Wat een soap.’
Grumpy Old Man 2: ‘Vol tweederangs soapies.’
1: ‘Dat die wraakengel roept dat Nederland bevrijd is omdat de avondklok werd verboden.’
2 [boos]: ‘Een gotspe!’
1: ‘Nederland is geen rechtsstaat, behalve als hij gelijk krijgt. Dan ineens toch wel. Puur Trumpisme.’
2 [gniffelt]: ‘Zijn juridische handlanger heeft ook wel iets weg van Giuliani. Net zo’n permanent verontwaardigd hoofd. Alleen met haar.’
1 [gniffelt nu ook]: ‘Die rechter was trouwens ook niet mis. Koketteren met je digibetie is wel erg 1999.’
2: ‘Ze wist zelfs nauwelijks hoe de microfoon werkte. Terwijl ze toch klonk of ze de uitvinding ervan nog heeft meegemaakt.’ [lacht besmuikt]
1[grimlachend]: ‘Net als jij?’
[weer neutraal]: ‘En dan tot twee keer toe “Viruswaanzin” stamelen.’
2: ‘Kom op, zo heette die club eerst toch ook? Da’s net als Prince die woedend werd wanneer iemand z’n nieuwe naam “TAFKAP” niet meteen paraat had. En wie kan nog bijhouden hoe Kanye West tegenwoordig heet? Zíj vast niet.’ [schaterlacht]
1 [nadenkend]: ‘“Ye”? Of is dat ook alweer achterhaald?’
[plots samenzweerderig]: ‘Die landsadvocaat dan? Met z’n vuurrode appelwangetjes en gehakkel. Wist z’n mammie wel waar-ie uithing?’
2: ‘Dat zeg ik: één grote soap.’
1: ‘Nee, dat zei ik.’
2: ‘Jij? Ken jij dat woord dan?’ [proest]
1 [negeert boos zijn buurman]: ‘En die avondklok is nou juist de enige maatregel die vrijwel niemand extra treft: we mochten toch al nergens heen en niks doen… Hoelang zitten jij en ik hier nou al met elkaar opgescheept in dit holle theater?’
2: ‘Levenslang?’ [schatert]
1 [negeert 1 opnieuw]: ‘En iedereen die na negenen wél iets moet, krijgt ontheffing. Welkom in de polder.’
2 [complotterig]: ‘Mevrouw had zo’n ontheffingsbriefje al in d’r toga zitten, hè?’
1 [knikt veelbetekenend]: ‘Wie ook lekker op dreef was: Van Dissel. Met z’n computermodellen die ineens een even grote afwijkingsmarge blijken te hebben als de gemiddelde weerkaart. Het zou vandaag droog blijven. En kijk: het plenst. Nou híj weer.’

Op dinsdag 16 februari 2021 besliste de voorzieningenrechter dat de avondklok per direct moest worden opgeheven. De Staat ging hiertegen in hoger beroep en verzocht de rechtbank om nog diezelfde middag de afschaffing op te schorten tot de uitspraak in het hoger beroep op vrijdag. De Grumpy Old Men (van The Muppet Show) refereren naar de live streaming van die tweede rechtszitting van dinsdag.
Meningen opgetekend in deze dialoog zijn uitsluitend die van de Grumpy Old Men en niet die van, noch de verantwoordelijkheid van, de beheerder/auteur van deze website.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 7 in de reeks De Coronajaren.

De Coronajaren V: ABBA

De Coronajaren V: ABBA

Vriendin 1: ‘Waar precies?’
Vriendin 2: ‘Op de hoek. Boven dat cafeetje.’
1: ‘O daar? Sorry, ga verder.’
2: ‘Oké. We deden dus ons pre-avondklokloopje over de doodstille gracht, toen we op de terugweg ineens snoeiharde muziek hoorden.’
1: ‘Klassiek? Jazz?’
2: ‘ABBA.’
1: ‘Nummer?’
2: ‘Iets bombastisch. We konden niet op de titel komen. Wij het naderhand nog door de telefoon voorneuriën aan de enige ABBA-fan die we kennen.’ [lacht]
1 [gretig]: ‘Doe ‘s bij mij?’
[2 begint te neuriën. 1 luistert, maar heeft geen idee]
2: ‘Lay all your love on me. Maar, doet er niet toe. Die muziektsunami over de nu al bijna een jaar totaal doodse gracht: mindblowing.’
1 [nadenkend]: ‘Bijna een jaar alweer, ja.’
2: ‘Ik dacht eerst dat het uit een auto kwam. Maar het kwam van boven.’
[1 kijkt onwillekeurig omhoog]
2: ‘Ineens zag ik ze: een jongen en een meisje voor de opengeslagen deuren van die grote pakhuiszolder. Ze gingen helemaal uit hun dak op ABBA.’
1: ‘Met z’n tweeën? Weet je zeker dat de rest niet stiekem achterin stond te dansen?’
2: ‘Coronafeestje? Dacht ik ook meteen. Die zijn de politie aan het uitdagen, zoiets. Maar nee. De zolder was helverlicht: er was verder niemand.’
1: ‘Feestje voor twee?’
2 [twijfelt]: ‘Dat dan ook weer niet helemaal. De geluidsboxen waren naar buiten gericht. ABBA werd bewust over de muisstille avond uitgestort.’
1: ‘Bewust?’
2: ‘Twee toevallige wandelaars begonnen spontaan mee te dansen, onder de lantaarnpaal. Met een onbekommerdheid die ik ook al bijna een jaar niet meer had gezien.’
1 [enthousiast]: ‘Dus jij ook meteen meedoen!’
2 [lijkt het niet te horen]: ‘Het begon zachtjes te regenen. De druppels lichtten door de straatlamp als discoglitter op. Pure magie.’
1 [pushy nu]: ‘Dus jij ook meedansen?’
[2 schudt spijtig haar hoofd]
1 [ongelovig]: ‘Dan toch tenminste een fotootje gemaakt?’
2: ‘Die shitty avondklok, man!’
1 [kijkt haar vriendin aan]: ‘Gemiste kans.’
2: ‘I know.’
1: ‘Keer twee.’
2: ‘I know.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is deel 5 in de reeks De Coronajaren.