We moeten hier weg XI: Blijvende imagoschade

Het is alweer maanden stil. Na de eerste en enige Zoom-sessie hebben we van de kant van de gemeente geen teken van leven meer vernomen.
In de lokale krant verschijnen intussen alarmerende berichten dat Amsterdam tot 2025 een half miljard euro tekort komt om de ruim 200 kilometer instortende kades en zo’n 830 brakke bruggen te repareren.
En voor de jaren daarna ziet het er niet beter uit.
De oplossing? Stalen wanden moeten de boel bij elkaar houden.
Je ziet die roestige puisten op steeds meer plekken in de stad. Recent zijn er nog eens 84 kades en 33 bruggen met een of andere vorm van ‘lastbeperking’ of ‘veiligheidsconstructie’ bijgekomen.
En dat is onze grootste angst.
Dat we hier tijdelijk weg moeten omdat de kade toekomstbestendig wordt gemaakt voor weer minstens honderd jaar: prima. Alles voor ons mooie Amsterdam dat ooit zal zijn gebouwd op betonnen palen.
Maar als we weg zouden moeten omdat onze kade vanwege een budgetkwestie na decennialange grove nalatigheid van het stadsbestuur voor onbepaalde tijd achter staal wordt weggemoffeld met weinig zicht op terugkeer voor onze woonboten, dat is onverteerbaar.
Gelukkig hebben we invoelende volksvertegenwoordigers. Zoals Egbert De Vries, verkeerswethouder, die empathisch spreekt van ‘desinvesteringen en blijvende imagoschade voor de stad en het met de markt zullen moeten afkopen van afgesloten contracten’* omdat de projecten bij geldgebrek moeten worden ‘afgeschaald’.
Stel je eens voor, schetst De Vries de grimmige toekomst voor Amsterdam en de Amsterdammers: taxi’s zullen dan niet meer bij de kadepanden kunnen voorrijden, boodschappen en pakjes zullen lastiger aan de kadedeur kunnen worden afgeleverd, toeristen zullen de stad en haar grachten minder aantrekkelijk vinden.
Ja, stel je toch eens voor.
*Het Parool, 8 juli 2021
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is column 11 in de serie We moeten hier weg.

Niet alleen de Amsterdamse huizen, ook de ruim 600 kilometer aan kades die door de stad cirkelen en haar definiëren, is gebouwd op palen. Zo’n 200 kilometer daarvan staat op instorten en moet de komende zes jaar vanaf de waterkant volledig worden vernieuwd. Met als gevolg een ware volksverhuizing van de eraan aangemeerde waterwoningen.
Eén daarvan is mijn woonark waarop ik al twintig jaar woon met mijn gezin. De meeste van mijn drijvende buren liggen zelfs al ruim dertig jaar aan ‘onze’ kade. Waar we voor de duur van twee jaar heen gaan, hoe dat zal gaan, en wat er met mijn moesvlot gaat gebeuren waarop jaarlijks minimaal twee eendennesten huizen, weten we nog niet.
Een ingrijpende kadevernieuwing die geen Amsterdammer zal ontgaan. Al was het maar omdat er vanwege de werkzaamheden omgefietst zal moeten worden.