Hear Say XVIII: (Niet) op school

Moeder: ‘Komt Anna je niet ophalen?’
Dochter: ‘Nee, die moet thuisblijven.’
M: ‘Heeft ze-?’
D: ‘De moeder van haar vriendje heeft corona. En die heeft zij al een week niet meer gezien, maar haar vriendje nog wel. En dus moet ze thuisblijven tot hij getest is en ze meer weten.’
M: ‘O nee.’
D: ‘Haar vriendje kan pas over drie dagen worden getest en dan krijgt hij twee dagen later de uitslag. En als die negatief is, mag Anna ook weer naar school.’
M: ‘En als die positief is?’
D: ‘Dan moet zij ook een test en moet ik binnenblijven tot zij, enzovoort…’
M: ‘Toch alleen bij symptomen?’
D: ‘Scholieren hebben toch nauwelijks symptomen? Anyway, zij moet dan in ieder geval thuisblijven. En ik ook. Geloof ik.’
M: ‘Hm. Stel dat jij toch wordt getest, dan moeten wij ook weer binnen blijven tot jouw uitslag bekend is.’
D: ‘Logisch.’
M: ‘Het lijkt wel een estafette.’
D: ‘Tja.’
M: ‘En zolang jouw uitslag er nog niet is moeten wij hier een touw door het huis spannen, ofzo?’
D: ‘Zoiets, ja.’
M: ‘De wereld is wel heel ingewikkeld geworden.’
D [pakt haar schooltas]: ‘Ik ga. O ja, Eva gaat ook niet naar school, want die heeft contact gehad met iemand die is getest, maar dat niet tegen haar heeft verteld. En dus moet zij nu ook tien dagen binnen blijven.’
M: ‘Is er überhaupt nog wel iemand op school?’
D: ‘Dunno. Ik ben trouwens eerder thuis want het laatste lesuur valt uit. Leraar ziek.’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Deel 18 in de reeks Hear Say: zomaar ergens op straat, in de supermarkt, op het terras, in het park, het OV en/of de sportschool opgevangen conversaties. Vanzelfsprekend altijd met inachtname van de anderhalvemeterregel.