Hear Say XIX: Had ik nog maar

Man: ‘Ik ben er zo door overvallen. Had ik nog maar-’
Vrouw: ‘Wacht even, overvallen? Dit kon je toch mijlen van tevoren zien aankomen?’
M: ‘Hoe dan? Een week geleden zei Rutte nog-’
V: ‘Een week geleden waren de cijfers al extreem alarmerend. Iedereen kon toen al één plus één optellen.’
M: ‘Behalve Rutte dan.’
V: ‘En jij, kennelijk.’
M: ‘En nu zitten we ineens weer zo goed als in lockdown. Had ik nou nog maar-’
V: ‘Hoezo lockdown? Je kunt gewoon naar buiten, sporten, boodschappen doen, filmpje pakken, uit eten, naar de kroeg.’
M: ‘Ja, met een avondklok. Had ik nou nog-’
V: ‘Dit vind ik echt zo egocentrisch. Denk eens aan al die oudjes in die verzorgingstehuizen.’
M: ‘Dat hadden die studenten beter kunnen doen.’
V: ‘Alsof jij nooit een “Grapperhausje” hebt gedaan.’
M: ‘Ik??’
V: ‘Echt wel.’
M: ‘Hàd ik nog maar een keer-’
V: ‘Typisch Nederland: de zeventien miljoen virologen in dit landje wijzen allemaal met een beschuldigende vinger naar elkaar en zijn van zichzelf geen kwaad bewust.’
M: ‘Maar ik wou alleen maar-’
V: ‘Ja, wat? Nog een keer doorzakken tot laat in de kroeg? Met z’n twintigen in een sloepje over de grachten scheuren? Een etentje geven voor dertig man? Wat?’
M: ‘Met de trein naar m’n oma in het verpleeghuis. Wie weet wanneer dat weer mag en kan.’
V: ‘…’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Deel 19 in de reeks Hear Say: zomaar ergens op straat, in de supermarkt, op het terras, in het park, het OV en/of de sportschool opgevangen conversaties. Vanzelfsprekend altijd met inachtname van de anderhalvemeterregel.