Hear Say IV: Zeg maar “U”

‘Zeg jij “u” tegen je oma??!’
‘Ja.’
‘Jij durft.’
‘Ja?’
‘Zoiets doe je toch niet?’
‘Ik wel.’
‘Die van mij zou me vermoorden. Tsjak.’
‘Omdat?’
‘Omdat ze zich dan oud voelt, sukkie.’
‘Ze is toch ook oud? Mijnes tenminste wel.’
‘Ze heeft de iPhone 3 nog meegemaakt.’
‘Oud. En daarom zeg ik dus “u”.’
‘Ik moet jou ook alles uitleggen.’
‘Of ik jóu. Respect, weet je wel?’
‘Heel simpel: ook al is ze zo oud als Sinterklaas, je zegt altijd “jij”. Oké?’
‘…’
‘Zelfs al lijkt ze niet beledigd door “u”.’
‘Maar why?’
‘Omdat oud zijn het allerergste is dat er bestaat. Voor oma’s.’
‘Niet voor mijn oma.’
‘Oók voor de jouwe.’
‘Ze wordt echt niet jonger als ik haar “jij” noem.’
‘Leg jij haar dat maar even uit. Of, nee! Zo meteen doe je het nog ook.’
‘Dus ik moet nu op haar appje antwoorden met “jij”?’
‘Thank me later.’

‘En? Heeft ze al gereageerd?’
‘Effe checken: “Heb je weer zitten blowen?”’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Deel 4 in de reeks Hear Say: zomaar ergens op straat, in de supermarkt, op het terras, in het park, het OV en/of de sportschool opgevangen conversaties. Vanzelfsprekend altijd met inachtname van de anderhalvemeterregel.