Leven unlocked VIII: Confetti

Leven unlocked VIII: Confetti

Na ruim drie maanden gehoorzamen, afstand houden en al dan niet noodzakelijk binnenblijven, is de stad niet meer te houden. De keien op de Wallen zijn weliswaar onverminderd het domein van de nu nog redelijk schaarse toerist. Maar het grachtenwater is 24/7 het nieuwe centrum van de post-lockdownactiviteiten. Stedelingen, randstedelingen, substedelingen, expats en nonstedelingen varen dagelijks uitgelaten de waterwegen op voor vertier.
Bij gebrek aan festivals, clubavonden, themafeesten, karaokenights, pubquizzen, colleges, studiestages, kennistoetsen en vliegtrips is het Amsterdamse water dag-in-dag-uit dé go-to om elke binnengebleven lockdowndag dubbel en dwars in te halen. Met slalommend tussen de bekende gemotoriseerde deelnemers de snel aanwassende groep suppers en kayakkers.
Ground Hog Day in Mokum.
Niet alleen het water, ook de straten zijn getransformeerd, namelijk in een openluchtsportclub met door het ritme van silent disco’s opgezweepte stilstaande fietsers, tegen in bomen bungelende boksballen beukende boksers, in parken yogaënde yogi, joggende joggers, skatende skaters en bootcampende bootcampers.
Kades zijn stadsstranden, stoepen terrassen, pleinen speeltuinen, stegen buitenkamers en thuiswerkers zijn thuisklussers met hun torens van uitgediend huisraad en klusmateriaal als doe-het-zelftrofee op de stoep.
De oorspronkelijk ellenlange rijen voor de apotheken zijn veranderd in colonnes voor horeca en karweiwinkels. En de doordeweekse werkfiles zijn vervangen door weekendpretfiles.
Zoals de op een stadsmuur wildgeplakte poster al voorspelde: ‘Na corona komt confetti’.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven unlocked VII: Wachtrijschaamte

Leven unlocked VII: Wachtrijschaamte

Ik sta voor een katsu sando*-bar te wachten tot ik mag bestellen. Langs mij lopen mensen die me van top tot teen kritisch opnemen.
Of dat echt zo is? Geen idee. Maar in mijn hoofd hoor ik ze denken: “Moet je d’r zien staan. Tssssk.”
Wachtrijen op straat waren in het verleden vooral tekenen van nood. De rij voor de sociale dienst, voor de gratis artsenpost, de immigratiedienst, gesloten grenzen, de lege supermarkten in het voormalige Oostblok. En in de voorbije kredietcrisis de rij voor de omvallende banken. Hardwerkende burgers die hun aan deze instituten toevertrouwde zuurverdiende loon nog snel wilden opnemen om eten te kopen voor hun familie.
Wie buiten in een wachtrij stond, was getekend door ellende. Bevoorrechten stonden niet in de rij (behalve toeristen).
Wachtenden schaamden zich er veelal voor dat hun misère samen met het laatste restje trots openlijk op straat lag.
In de huidige anderhalvemetercrisis kreeg de wachtrij een andere betekenis. In de rij staan is niet langer perse een teken van nood. Integendeel. Voor een luxebroodje wachten op de met krijt of plakband gemarkeerde hartjes dan wel kruisjes, is in deze coronatijd vol wereldwijde onrust en ziekte evenzeer onderdeel van het ‘nieuwe normaal’.
Bíjna aan de beurt, stap ik uit de rij. Verwonderd nagekeken door mijn medewachtenden maak ik me uit de voeten.
Wachtrijschaamte.

*Katsu sando: trendy Japanse sandwich.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven unlocked VI: De lockdownleg

Leven unlocked VI: De lockdownleg

We dachten al dat het niet meer zou gebeuren. Dat ze hier met kerst of Sint Juttemus nog zou zitten broeden tussen de lavendeltakken op ons vlot. Dat ze er één zou blijken van twaalf eieren, dertien ongelukken.
Lockdownmoeder eend was overtijd en ook al bolde ze af en toe op, er staken maar geen nieuwsgierige kopjes onder haar verenjas uit.
Tot ik, het was al donker, iets zag bewegen van onder moeders vleugels. Wat nu? Zou mama de beweeglijke kleintjes eronder weten te houden tot het morgenlicht? Ik ging slapen in de veronderstelling dat ik bij het ontwaken slechts lege schillen zou aantreffen.
Maar nee, nog de hele ochtend bleef de ganse lockdownleg superzen. Nu scheelde het dat het nogal plensde. Af en toe waagde er eentje zich een eindje van moeder vandaan, voelde nattigheid en haastte zich terug onder het levende donzen dekbed.
Met een half oog op het nest, ging ik aan het werk. En ineens lag ma al met vier kleintjes in het water. De achtergebleven vijf kropen angstig bij elkaar, luid piepend naar de onzichtbare kloek die vanaf het water bevelen kwaakte.
Met het drama van vorig jaar vers in mijn geheugen gaf ook ik volop richtingaanwijzingen.
Uiteindelijk belandden ze alle negen in het water.
Sindsdien nooit meer iets van ze vernomen.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven unlocked V: Mexit

Leven unlocked V: Mexit

Ik heb serieuze mierenoverlast op mijn vlot. Niet ongelijk aan de konijnenplaag die Australië, ook een eiland, in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw in de greep hield.
Om dit probleem te tackelen besloot ik in navolging van Facebook-Mark tot een zogenaamde ‘town hall’ (voorheen ‘call’, daarvoor ‘even zitten’).
“Doe een lockdown”, werd me daarop van verschillende kanten aangeraden. Maar zo is de situatie in feite al, qua eiland. En zie de mieren dansen op het vlot.
“Mexit”, schreeuwde een woeste eilandbewoner.
“Gooi er geld tegenaan”, opperde een ander. Koper geld, welteverstaan.
Over de Australische oplossing van destijds, een virus, werd wijselijk gezwegen.
Tenslotte sprak een leerkracht. Zij adviseerde: “Grenzen stellen”. Met schoolkrijt moest ik duidelijke lijnen trekken, waar de kolonievormende sociale insecten (dixit Wikipedia) niet overheen zouden mogen. Social distancing, maar dan voor mieren. Doorbreek hun geurspoor met iets waar ze een hekel aan hebben en ze maken rechtsomkeert.
Krijt.
Nu was juist krijt overal uitverkocht vanwege de lockdowngewoonte van thuislessende schoolkinderen om er de stoep mee te verfraaien. Na dat subprobleem te hebben aangepakt, werd ik geconfronteerd met de kernvraag: hoe zet je de lijnen zo, dat de mierenkolonie zich niet verspreidt, maar daadwerkelijk het vlot verlaat?
Ik kom er niet uit.
Is er een meetkundige in de town hall?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven unlocked IV: Plussers en minners

Leven unlocked IV: Plussers en minners

De strikte ophokplicht voor 70-plussers is versoepeld. Toch kijk ik tijdens mijn ochtendloopje over het WG-Plein op van de kring met kleurige elastieken ochtendgymmende 70+ vrouwen.
Nog meer verbazen me de twee fanatieke tafeltennissters even verderop, hun ‘bingowings’* bij elke beweging wapperend als vaantjes in de wind.
Welkom terug, denk ik.
Hoewel, terug?
Vooral in Aziatische steden bevolken samen sportende, walsende, musicerende, mahjongende, een kaartje leggende en tai chi’ende bejaarden de publieke parken en pleinen. Met name het walsen op muziek uit zelf meegebrachte boomboxes is er een schouwspel voor alle leeftijden. Niet in de laatste plaats omdat de trotse ouderen zich voor de gelegenheid soms ravissant uitdossen.
Zo niet in Amsterdam. Bejaarden zijn hier in de openbare ruimte ook in ‘normale tijden’ behoorlijk onzichtbaar. In de parken vol hormonale bootcamps en bokstrainingen. Op pleinen met spelende kinderen en hun ouders. Langs de grachten, waar jongeren met de benen over de kade bungelen, genietend van de avondzon.
Zie je hier plussers op straat, dan proberen ze in gedrag en kleding zoveel mogelijk onzichtbaar op te gaan in de massa van minners.
Seniorschaamte in een stad waar ‘jeugd’ het gospel is.
Hoog tijd dat de openbare ruimte post-lockdown wordt teruggegeven aan alle leeftijds- én bevolkingsgroepen.

*Bingowings: zogenaamde flubberarmen, oftewel zwiepende bovenarmen. Ook wel: ‘Juliaantjes’ (naar de vroegere koningin Juliana) of ‘theatergordijnen’.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven unlocked III: Seks, drugs & Nutella

Leven unlocked III: Seks, drugs & Nutella

“Kijk mama, iemand maakt een foto van onze woonboot!”
“Dat is een toerist. Weet je nog? Tot drie maanden geleden stonden hier de hele dag toeristen te fotograferen.”
De lucht boven Beijing was in geen jaren zo schoon geweest, hele generaties in India zagen voor het eerst in hun leven de toppen van de Himalaya. En in Amsterdam struikelden we niet meer over citytrippers die als mieren klakkeloos elkaars uit Nutella- en wietwalmen opgebouwde geurspoor volgden, met tal van gevaarlijke kapriolen op de openbare weg tot gevolg.
Er was een keerpunt bereikt. Niemand wilde immers meer terug naar de pre-coronatijd, nu we ervoeren dat het ook anders kan? Er gaan nu echt dingen veranderen. Zeiden we tegen elkaar.
Economie en industrie zullen duurzaam worden heropgebouwd, het toerisme zal een transformatie ondergaan. Post-corona lokken we uitsluitend kwaliteitstoeristen, die wél kunnen fietsen en niet denken dat ‘Amsterdam’ een ander woord is voor seks, drugs & Nutella.
Een dikke win-win. Want dit zal ook plenty duurzame werkgelegenheid opleveren. Iets met een donut* in plaats van Nutella. Zeiden de beleidsmakers.
Maar intussen staat-ie er alweer. Even plots als hij verdween. De homo touristicus. Nu nog een enkele pionier. Maar het is net als met de mieren op mijn vlot: binnen no time krioelt het ervan. Gek op Nutella én donuts.

*‘De donut’ (doughnut) is een economisch model, ontwikkeld door de Britse econoom Kate Raworth en omarmd door het Amsterdamse gemeentebestuur als dé post-corona oplossing om de stadseconomie sociaal en ecologisch te verduurzamen.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(De foto is gemaakt in Milaan, toen ik daar eh… toerist was)

Leven unlocked II: Straatkantoorlingo

Leven unlocked II: Straatkantoorlingo

“Laten we het beslismoment vervroegen.”
Ik kijk verbaasd achterom. Wíj?
Druk in zijn mobiel pratend loopt de man op sportschoenen bijna dwars door mij heen. Hij zit in vergadering, concludeer ik uit het vervolg van zijn ‘call’ over de ‘core competence’ van zijn ‘taskforce’ dat ik onvrijwillig meekrijg.
Correctie: hij lóópt in vergadering. Op straat.
Sinds het corona-advies verschuift van ‘blijf thuis!’ naar ‘ga naar buiten (mits op 1,5m <->)!’ wordt buitenshuis niet alleen flink gesport, maar vullen de straten zich met een fenomeen dat nog niet eerder zo systematisch van-9-tot-5 in de buitenlucht opspeelde.
Kantoorlingo.
Vanaf het bankje aan de overkant galmt de stem van een ‘zoomende’ vrouw – laptop op schoot – over ‘benchmarken’ en ‘employablity’. Achter haar langs ‘klankbordt’ een jogger draadloos met andere thuiswerkers over ‘het gameplan’ dat ze samen nog moeten ‘finalizen’.
In de rij voor het koffietentje worden er vóór mij draadloos agenda’s ‘gesynct’ (“Nope, sorry. 1-1tje met Jackie”), terwijl achter mij per videocall een ‘klap op de deal’ wordt gegeven.
Zoals in sommige landen de veilige beslotenheid van de eigen auto tot thuisclub, thuisrestaurant en thuisbios werd, zo is in wandel- en fietsstad Amsterdam de complete openbare ruimte onofficieel uitgeroepen tot thuiskantoor.
O.kééé…
Kunnen we even zitten om te levelen hoe ik daarmee kan dealen zonder dat dit een episch issue voor mij wordt?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven unlocked I: Blijde verwachting

Leven unlocked I: Blijde verwachting

Terwijl ma meerkoet een kraaienkoppel bestormt dat haar twee overgebleven pubers te dicht nadert, bolt herkansingsmoeder eend met het uur meer op. Het teken dat haar kroost nu elk moment het snaveltje door het ei gaat steken.
Wij zijn er klaar voor: tijdens een van ma’s schaarse afwezige momenten (waar was pa in deze hele tweede leg?) hebben we een springplank in de lavendelbak proberen aan te leggen. Dat is niet helemaal gelukt. Om hoe dan ook te voorkomen dat de hoge rand van de plantenbak een onneembare hindernis blijkt en moeder net als vorig jaar verscheurd zal worden tussen de voorlijke kleintjes die onverschrokken het water inspringen en de schuchtere die de horde niet weten te nemen, ligt er een handgemaakte Chinese keukenzeef met lange stok klaar. Zo kunnen we de treuzelaars eventueel opscheppen en het water in katapulteren.
Kijk mama, zonder handen!
Maar nu het vaarverkeer weer vrijwel op het oude meedogenloze niveau is, hou ik mijn hart extra vast. Als elf lockdown-eendjes het al niet redden onder de meest gunstige omstandigheden ever, hoe zal dat dan dit keer gaan?
De tweedekanskloek kan beter even in de leer bij ma meerkoet. Het kraaienstel vlucht nu namelijk met de staart tussen de benen luid jankend weg.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXIX: Lockdownnostalgie

Leven in lockdown XXXIX: Lockdownnostalgie

Vanmiddag klokslag 12 wordt de eerste stap terug naar ‘normaal’ gezet met fase twee van de ‘coronaroutekaart’. De afgelopen maanden werd ons nieuwe leven verwoord in een reeks van dergelijke neologismen: coronaproof, niesscherm, anderhalvemetereconomie…
Na het middaguur zal de binnenstad juist weer moeten gaan wennen aan veel oude woorden die tijdelijk in de wacht stonden.
Dit zwoele pinksterweekend neemt alvast een voorschot op een volledige lock-out: groepjes Duitse toeristen op zoek naar vertier pionieren al selfies makend over de stadsgrens. In het hotel aan de overkant lichten ’s avonds weer de eerste ramen op. En de influencesters nemen hun vertrouwde poses aan op de fotogenieke stadsbruggen.
Business as usual. De running gag uit de eerste lockdownweken – ‘binnenkort gaat de klok vooruit, ik weet niet hoeveel, maar ik hoop drie maanden’ – in één nacht 180 graden omgedraaid.
Vooruitlopend op ‘1 juno’ gaan de witte sloepen van uitgelaten randgemeentebewoners hier alvast massaal te water voor een Koningsdag met terugwerkende kracht.
Uit lockdownnostalgie slenter ik nog een keer over de wallen – pre-corona dé no-go zone voor Amsterdammers. Ik ontdek er op de valreep een idyllisch koffietentje en word verscheurd door de vraag van de eigenares: “Kom je nog eens terug?”
Ik weet het antwoord.
Zij ook.
Weer op de woonboot doe ik de zonweringen omlaag en de ramen dicht.
Terug naar normaal.

Dit is de laatste aflevering in de reeks ‘Leven in lockdown’ over fase 1 van de intelligente lockdown in verband met de coronapandemie. Na vandaag start een nieuwe reeks: ‘Leven unlocked’.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXVIII: Een stukje Herman

Leven in lockdown XXXVIII: Een stukje Herman

Dus ik zette mijn lockdown-Herman op Facebook met de mededeling dat ik 375 van mijn allerbeste vrienden zocht om hem mee te delen. Ik wil niet zeggen dat er zich meteen – of zelfs op enig moment – 375 meldden, maar er replyden en DM-den me toch aardig wat die t.z.t. wel een stukje Herman wilden.
Goed om te weten dat ik vrienden heb. Zeker nu. Toch mooi zo’n kettingdesem mijmerde ik gelukzalig, terwijl ik Herman nog eens over z’n dekseltje aaide.
Hoe ik in lockdowntijden de desemstarters überhaupt in Appingedam of Maaseik zou krijgen, was van later zorg.
Maar intussen zat ik dus eigenlijk met een soort onwillige puppy. Wel eten, niet groeien. Wat ik ook deed – extra dekentje, nieuwe speeltjes, aaien, vriendelijk toespreken – Herman slokte zijn voeding naar binnen, rekte zich wat uit, om vervolgens weer comfortabel in te zakken als een oude uitgewoonde stoel.
Allengs groeide bij mij de prestatiedruk. Ik móest leveren om al die net geen 375 FB-vrienden niet teleur te stellen. Als een steeds scherper zwaard van Damocles bungelde hun aanstaande afwijzing boven mijn hoofd.
Het Groot Persoonlijk Onheil leek onafwendbaar.
Precies híerom deed ik dus nooit mee met kettingbrieven…
Herman heb ik de wacht aangezegd. Lockdown of niet.

Deze column is een vervolg op Het kettingdeeg.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXVII: Wandelogen

Leven in lockdown XXXVII: Wandelogen

Zat dat gevelornament daar altijd al? En dat verfijnde houtsnijwerk? Die art-déco trapleuning zeker niet. Die had me dan echt al eens eerder moeten zijn opgevallen.
Natuurlijk zaten ze er allemaal al. Sommige al wel driehonderd jaar. Maar nu ik zo’n vier avonden per week een wandeling maak door de binnenstad, bekijk ik haar met geheel andere ogen.
Met wandelogen.
En het is alsof ik mijn thuisstad voor het eerst zie. Haar kunstig gevormde vensters, sierlijke smeedwerk, frivole baksteenconstructies – ze komen me onbekend voor.
En dat terwijl ik er al decennia op mijn fiets langs raas en ze dus zou móeten herkennen – beschermd gezicht als ze zijn. Maar dat is het hem juist.
Sinds de lockdown beweeg ik me op een compleet andere manier door de stad. Ik gooi mezelf niet gehaast met de fiets in de verkeerschaos, de blik geconcentreerd op alle appende en rood licht negerende automobilisten, scooterrijders, fietsers en wandelaars. Want die zijn er ‘s avonds nog altijd nauwelijks.
En dus kan ik zorgeloos pontificaal op het rijgedeelte van de gracht lopen met het hoofd schuin omhoog, om alles in me op te nemen alsof ik er voor het eerst langskom. Wat op een bepaalde manier ook zo is.
Eigenlijk zoals toeristen hier liepen toen dat nog wél levensgevaarlijk en vooral hoogst irritant was.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXVI: Het kettingdeeg

Leven in lockdown XXXVI: Het kettingdeeg

Ik heb een hekel aan kettingbrieven, -mails en -apps. Van die missieven die je op straffe van Groot Persoonlijk Onheil onder druk zetten om het epistel vóór de klok twaalf slaat te delen met 375 van je allerbeste vrienden. En dat allemaal uit monde van vriendschap.
Ik doe er niet aan mee.
Toen ‘Herman’ het eighties vriendschapsbrood – ook wel vriendschapscake – jaren geleden een korte opleving vertoonde, heb ik ook die beker aan mij voorbij laten gaan.
Maar nu is er de lockdown-Herman, BROODS geheten. En ook al lift de vriendschapsdesemstarter mee op de gigantische thuisbroodbakmanie die er sinds de lockdown heerst, er is natuurlijk geen speltbrood te krijgen tussen de begeleidende warme aanbeveling van de initiator: “Hoe mooi is het om juist in deze tijden van social distancing het nostalgische bakvirus nieuw leven in te blazen en te verspreiden?” Hashtag #deegdelen.
En ineens heb ik dus ook een ‘Herman’, met alle verantwoordelijkheid van dien: elke dag voeden met water en bloem, bewaren op de juiste temperatuur, bakken én #deegdelen.
Een Tamagotchi is minder werk, maar hem weigeren en Groot Persoonlijk Onheil riskeren, leek me op dit moment niet verstandig.
Dus heb ik Herman net gevoed en geaaid en ben ik op zoek naar 375 van mijn allerbeste vrienden om hem vóór de klok twaalf slaat mee te delen.

Wordt vervolgd?

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXV: De koffie-economie

Leven in lockdown XXXV: De koffie-economie

Ook al boerden bezorgfietsen in Amsterdam al vóór de lockdown beregoed, koffie bleef iets dat je niet liet bezorgen en maar mondjesmaat afhaalde. Want als je er dan vier euro voor neertelde, wilde je ook tenminste vier uur op de bijgeleverde gratis wifi tikken. En anders uitgebreid terplekke met je maatjes koffiedikkijken over je privéleven.
Wij Nederlanders zijn nu eenmaal weliswaar koffieleuten, maar ook zuinig én gezelligheidsdieren, dus koffie drink je samen, zittend in een knusse tent. Niet lopend, fietsend of staand in de openbare ruimte. Dat doen Amerikanen. Liefst met kartonnen emmers tegelijk.
Het is allemaal gaan verschuiven sinds samen zitten, vooral in openbare gelegenheden, het Nieuwe Roken is. Nu de horeca enkel open mag voor takeaway en bezorging, moeten de uitbaters creatief zijn en verandert om het andere horecapand in een koffieverkooppunt. Een tafel als barrière in de deuropening en je afhaalstek is in business.
En bij gebrek aan lunch- en dinermogelijkheden buitenshuis grijpen wij klanten onder lockdown maar al te graag het excuus van een afhaalbakkie troost aan om even de thuiswerkplek te kunnen ontvluchten.
Niet alleen de horeca heeft dit gaatje in de verder ingestorte markt ontdekt. Het koffievirus waart door de hele stad. Zelfs de bloemenzaak en kledingwinkel doen de drank nu on the side. Of op z’n Amerikaans: on the sidewalk.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020
(foto: een Zuid-Koreaans meeneemkoppie)

Leven in lockdown XXXIV: De lockdown-dresscode

Leven in lockdown XXXIV: De lockdown-dresscode

Het gerucht ging altijd over nieuwslezers achter hun desk. Dat ze onder dat onberispelijke colbert met overhemd en stropdas gewoon een versleten jeans droegen, of een slobberjoggingbroek. Niemand zag hen immers vanaf de borst naar beneden. Tenminste, in de dagen dat ze nog niet in volle lengte voor een green screen stonden.
In deze tijden van Google Teams en Zoom gaat bijna een heel land half-gekleed naar zijn of haar werk. Moest de nieuwslezer(es) nog de straat op om in de studio te geraken, thuiswerkers hoeven zelfs dat niet. Zij bewegen enkel van de slaapkamer naar de eettafel, studeerkamer of zolder. Dat maakt een joggingbroek al overdressed. Waarom zou je dezer dagen überhaupt nog uit die pyjamabroek komen?
Ik probeer me een voorstelling te maken hoe thuiswerkend Nederland er nu dagelijks bij zit. Wat de Zoom-dresscodes zijn. De lockdown-etiquette voor webmeetings. De dos en don’ts van het videoconfereren.
Het scheelt tijd dat je nog maar over een halve outfit hoeft na te denken. Ook uiterst praktisch: dat webcams geen geur overbrengen en vlekken minder opvallen. En dat ook het knellende schoeisel in de kast kan blijven. Maar sinds de kappers weer knippen, zijn wild- en uitgroei helaas geen excuus meer.
Wat echt een gat in de markt zou zijn: een aankleed-app waarmee je behalve je achtergrond, ook een stylish outfit kunt faken.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Leven in lockdown XXXIII: Alles voor lief

Leven in lockdown XXXIII: Alles voor lief

Ik ben in een melancholieke bui. De drie muren van de woonboot beginnen lichtjes op me af te komen. En dat terwijl ik als thuiswerker toch gewend ben 24/7 aan te kijken tegen hetzelfde stucwerk. Dat overigens schreeuwt om een likje verf.
In het begin dacht ik net als iedereen: even tot mezelf komen, tegen het licht houden waar ik mee bezig ben, al het overbodige wegsnijden en weer de belangrijke dingen van het leven leren waarderen.
Grote woorden.
Wat blijkt? Thuiswerken is vol te houden dankzij een hele hoop kleine levenslijntjes met de buitenwereld. Naast vanzelfsprekend familie, vrienden en werk, is die filterkoffie op mijn vroege ochtendwandelingen van levensbelang. Door dat buurtje met alles wat me lief is op kruipafstand: poptempels, filmhuizen, theaters, musea, restaurants, yogaschool én koffietentjes. Hoog gaf ik daar pre-lockdown over op als me niet-begrijpend werd gevraagd waarom ik het overvolle centrum nog niet de rug had toegekeerd. Dáárom dus.
Maar zoals dat gaat, nam ik alles voor lief. Besefte ik weer eens te laat dat de tentoonstelling waar ik perse heen wilde, alweer voorbij was. Die nieuwe film weg. Dat ene concert uitverkocht. De nonchalance van de nabijheid.
Dat zal me niet weer gebeuren als we hier uitkomen, zweer ik nu.
Als zíj maar hier uitkomen.

De gedeputeerde Cultuur en Erfgoed van Noord-Holland vraagt vandaag samen met alle Noord-Hollandse gemeenten in een brandbrief aan minister van Engelshoven om de kleine Noord-Hollandse musea, theaters en podia te redden.


Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020