We moeten hier weg III: De boomklever

Vanmorgen landde een boomklever op de tafel van ons moesvlot. Nieuwsgierig tuurde ze bij onze woonboot naar binnen, het kopje schuin.
Wij liggen precies onder de aanvliegroute van een groeiend aantal vogelsoorten, maar deze boomklever maakte vandaag haar debuut op het vlot.
Haar nieuwsgierigheid bracht de herinnering naar boven aan die Amerikaanse toerist die haar handen tegen ons keukenraam tot een kijker had gevormd. Staand op de zitting van haar canalbike begluurde ze me onbeschaamd, om tegen haar duopassagier uit te roepen: ‘Oh My God, hier leven echt mensen!’ (maar dan in het Amerikaans)
Goddank moesten smartphones nog worden uitgevonden.
En zo kwamen meer herinneringen aangevlogen. Van dat Franse gezin dat op een zomerzondagochtend aanklopte en vroeg of hier iemand woonde. Ze konden zich niet voorstellen hoe dat gaat, wonen op het water. Hadden we bijvoorbeeld wel verwarming? Een douche? En hoe ging dat met “pipi” en “caca”?
Zoekend naar mijn camera om de boomklever vast te leggen, dacht ik aan het Thaise tijdschrift met daarin een reisverslag over Amsterdam, ooit meegebracht door een in Bangkok wonende vriend. Op een van de foto’s had hij onze woonark herkend. Het bijschrift: ‘Zo wonen de mensen in Amsterdam: in drijvende hutten op het water.’ Of iets van die strekking. Ik moest het doen met zijn vertaling vanuit het Thais.
En dan die modefotograaf uit Moskou. Na een locatiescouting door de stad wilde hij perse op ons vlot een reportage schieten voor een Russisch modetijdschrift. Ook al stonden zijn meterslange modellen allesbehalve te springen om met hun al even metershoge hakken op een schommelend oppervlak te moeten balanceren.
Zou die boomklever zich nou óók afvragen of hier mensen wonen? Met de camera in de hand vroeg ik het me plots af. En hoe dat dan gaat met “pipi” en “caca”? (Nâh, dat niet)
Maar ze was al gevlogen.
Nog lang bleven mijn vragen in de lucht hangen.
Hoe je blijft kleven, bijvoorbeeld.
Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2021

Dit is column 3 in de serie We moeten hier weg.

Niet alleen de Amsterdamse huizen, ook de ruim 600 kilometer aan kades die door de stad cirkelen en haar definiëren, is gebouwd op palen. Zo’n 200 kilometer daarvan staat op instorten en moet de komende zes jaar vanaf de waterkant volledig worden vernieuwd. Met als gevolg een ware volksverhuizing van de eraan aangemeerde waterwoningen.
Eén daarvan is mijn woonark waarop ik al twintig jaar woon met mijn gezin. De meeste van mijn drijvende buren liggen zelfs al ruim dertig jaar aan ‘onze’ kade. Waar we voor de duur van twee jaar heen gaan, hoe dat zal gaan, en wat er met mijn moesvlot gaat gebeuren waarop jaarlijks minimaal twee eendennesten huizen, weten we nog niet.
Een ingrijpende kadevernieuwing die geen Amsterdammer zal ontgaan. Al was het maar omdat er vanwege de werkzaamheden omgefietst zal moeten worden.