Het jaar in lockdown III: Peuk

Dochter [staat voor het raam]: ‘Mam, daar zit-ie weer!’
Moeder: ‘Wie?’
D: ‘Die man.’
M [schrikt]: ‘De potloodventer? Bel de politie!’
D [lacht]: ‘Nee, die man die de eerste lockdown altijd op het bankje zat te roken.’
M [loopt opgelucht richting raam]: ‘Die nette zwerver met z’n getailleerde jas en Peaky Blinders-pet?’
D: ‘Ja die.’
M: ‘Over wie we altijd fantaseerden hoe het nu precies met hem zat?’
D: ‘Kijk dan.’
M: ‘Ja, hoor. Zelfde jas, zelfde pet.’
D: ‘Waar zou hij de hele zomer hebben gezeten?’
M: ‘Misschien wel op een bankje aan de Rivièra. Weet jij veel. Waarschijnlijk is het helemaal geen zwerver, maar een keurige thuiswerker die niet thuis mag roken.’
D: ‘Kijken of hij z’n peuk weer netjes op de rand dooft en hem daarna in de vuilnisbak stopt.’
M: ‘Yess! Toch mooi.’
D: ‘Pardon, peuken mooi?’
M: ‘Nee, dat we in deze onzekere tijden tenminste van één ding kunnen uitgaan. Die keurige man met z’n mooie pet.’
D: ‘En jas.’
[schrikt]
D: ‘Hè? Wat doet-ie nou?’
M [schrikt ook en pakt haar smartphone]: ‘Ik bel de politie!’

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020

Dit is deel 3 in de reeks Het jaar in lockdown.