Zwanenzang

Trots kwamen ze hun acht jongen showen, het zwanenpaar dat elkaar eeuwige trouw had beloofd. Want is dat niet wat zwanen doen, altijd samenblijven?
Daarna kwamen ze regelmatig langs op gezinsuitjes. Het statige spierwitte ouderpaar voorop, de grijsbruine pubers rumoerig erachteraan. Toen het kouder werd, tikte pa of ma ongeduldig met de feloranje snavel op ons raam als was het een snelloket. Waarna er prompt oud brood door het venster vloog richting het jong geluk.
Maar deze ochtend zie ik er maar één zwemmen. Hoewel ‘zwemmen’ niet het goede woord is. De zwaan drijft als een geest over het water en blikt niet op of om.
Een van de jongeren, vermoed ik eerst, vanwege de bruinige verentooi. Mogelijk te ver achterop geraakt.
Bij nader inzien meer waarschijnlijk een van de ouders – de oranje snavel uitgebleekt, de veren niet pubergrijs maar aangekoekt met vuil.
De zwaan komt nauwelijks vooruit. Hongerig? Snel werp ik wat brood. Nog voor de korst het water raakt, gaat een uit het niets opduikende zwerm meeuwentuig ermee vandoor. Het ontbreekt de grachtenkeizer aan kracht of eetlust om zelfs maar één toegeworpen stuk te vangen.
Paniekerig eis ik duidelijkheid. Waarom eet je niks? Waar is je familie? Jullie zouden toch altijd samenblijven?!
Met het laatste restje statigheid glijdt de zwaan bewegingloos mijn blikveld uit.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020