Leven unlocked VII: Wachtrijschaamte

Ik sta voor een katsu sando*-bar te wachten tot ik mag bestellen. Langs mij lopen mensen die me van top tot teen kritisch opnemen.
Of dat echt zo is? Geen idee. Maar in mijn hoofd hoor ik ze denken: “Moet je d’r zien staan. Tssssk.”
Wachtrijen op straat waren in het verleden vooral tekenen van nood. De rij voor de sociale dienst, voor de gratis artsenpost, de immigratiedienst, gesloten grenzen, de lege supermarkten in het voormalige Oostblok. En in de voorbije kredietcrisis de rij voor de omvallende banken. Hardwerkende burgers die hun aan deze instituten toevertrouwde zuurverdiende loon nog snel wilden opnemen om eten te kopen voor hun familie.
Wie buiten in een wachtrij stond, was getekend door ellende. Bevoorrechten stonden niet in de rij (behalve toeristen).
Wachtenden schaamden zich er veelal voor dat hun misère samen met het laatste restje trots openlijk op straat lag.
In de huidige anderhalvemetercrisis kreeg de wachtrij een andere betekenis. In de rij staan is niet langer perse een teken van nood. Integendeel. Voor een luxebroodje wachten op de met krijt of plakband gemarkeerde hartjes dan wel kruisjes, is in deze coronatijd vol wereldwijde onrust en ziekte evenzeer onderdeel van het ‘nieuwe normaal’.
Bíjna aan de beurt, stap ik uit de rij. Verwonderd nagekeken door mijn medewachtenden maak ik me uit de voeten.
Wachtrijschaamte.

*Katsu sando: trendy Japanse sandwich.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020