Broodje bal

‘Wie was er aan de beurt?’ De slager tuurt welwillend de stampvolle zaak rond, waar de rij zich zoals elke werkdag rond lunchtijd uitstrekt tot op de stoep.
‘Eén broodje bal. Wit’, neemt een man in een blauw pak het woord.
‘Ik dacht toch echt dat ik aan de beurt was.’ De vrouw naast de man in blauw slaat de armen over elkaar, als om haar protest te onderstrepen.
Een zinloze actie. ‘Meenemen’, vervolgt de pakdrager zonder haar zelfs maar aan te kijken.
Zij helt daarop licht over de glazen vitrine: ‘Eentje met ros, Joop.’
De slager houdt zijn handen bij wijze van overgave in de lucht.
Onverstoorbaar trekt de man in blauw zijn pinpas. ‘Pinnen, graag.’
‘Wel peper, geen zout, Joop. Mag niet meer van m’n dokter’, vervolgt de vrouw al even onvermurwbaar.
De overige klanten kijken elkaar besmuikt aan.
‘Wat nu?’ oppert de slager vertwijfeld. ‘Mij is het worst wie ik eerst help.’
Onderdrukt gegniffel stijgt op uit de stilgevallen rij. De impasse houdt de hele zaak in een wurggreep.
Dan hakt de slager de knoop door: ‘Wie kan ik intussen helpen, tot meneer en mevrouw eruit zijn?’
Alle wachtenden haasten zich om hun naaste buur aan te wijzen als de gelukkige.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020